Ooit, in de jaren zeventig, kwam ik nog wel eens in een buitenland.

Ik herinner me een Nederlandse automobilist in Spanje in een dure Engelse sportauto. Ik reed in een oude, degelijke Volkswagen. Ik was trots op mijn nederigheid en jaloers op zijn bevoorrechte positie. Ik zag hem op een parkeerplaats in de buurt van Barcelona, hij was bezig met zijn open dak dat niet meer dicht wilde. Hij vroeg mij een oogje in het zeil te houden, terwijl hij bij het tankstation technische hulp ging vragen. Tot mijn verbazing kwam hij werkelijk terug met iemand die kennis had van zijn type sportauto. Het bleek om een losgetrilde schroef te gaan die weliswaar onvindbaar was, maar niet zo exclusief dat hij hem moest bestellen in Engeland.

Bij het tankstation was hij voor een paar kwartjes te krijgen. Hij was daar niet verbaasd over, hij was van mening dat de wereld in snel tempo aan het vereenvoudigen was. Hij bedoelde daarmee dat de technische en culturele verschillen tussen de volkeren aan het verdwijnen waren. Als voorbeeld nam hij de toeristen in Spanje, die nog wel hun eigen taal spraken, maar in hun manier van doen niet meer van elkaar te onderscheiden waren. 

Nu heb ik gisteren van uitgeverij Nijgh en Van Ditmar een boek van Janneke de Bijl ontvangen. Pogingen tot zomer: 573 zwartgallige observaties. Bij verhaal 347, 'Tv', moest ik aan de toeristen denken: 
Dat we tv gingen kijken op ons weekendje weg en ik mijn best deed om dat niet zonde van de tijd te vinden. Er bestaat dit weekend geen zonde, zei ik tegen mezelf, elke besteding van tijd is goed. Dat ik toen toch even hardop dacht: 'We moeten niet dezelfde programma's kijken als thuis, want dat schijnt niet goed te zijn voor je vakantiegevoel. Je moet nieuwe ervaringen opdoen.' Dat mijn vriend toen zei: 'Hou je nu op?' Dat ik toen ophield en mocht kijken hoe er gedatet werd, zowel tussen Engelse, hoerig uitgedoste meisjes en foute players, als tussen Nederlandse boeren en vrouwen.
Net als thuis.