Toen ik zeventien was vertelde een vriendje me iets wat ik niet wist. Hij was een paar jaar jonger, ik voelde me vernederd. Een vijftienjarige kon en mocht niet meer weten dan een zeventien-jarige, dat was volgens mij een wet van Meden en Perzen. De situatie is trouwens hetzelfde gebleven, het vriendje werd een vriend, die me nog steeds dingen vertelt waar ik nog nooit van gehoord heb. Ik moet erbij zeggen dat elke vorm van triomfalisme bij hem ontbreekt, hij mompelt zijn kennis zonder nadruk, wat misschien wel erger is. Het ging om het woord poëzie, dat kwam volgens hem van het Griekse poiein, maken. Je hoefde het niet met handschoentjes aan te pakken, het betekende gewoon: iets wat gemaakt was. Ik ging meteen naar het etymologisch woordenboek in de schoolbibliotheek – hij had gelijk.
Gisteravond gebeurde er iets dergelijks. De televisie stond aan, ik keek naar Canvas, Winteruur, een enkele minuten durend literatuurprogramma van Wim Helsen. Een gast leest een korte tekst voor, praat daar eventjes over met de gastheer, en leest het dan nog een keer voor. Einde programma. Deze keer was het de schrijver Bernard Dewulf. Hij las iets voor over een uil die zichzelf aan het huilen zet om tranen te produceren. Als hij genoeg tranen heeft opgevangen, kookt hij ze en maakt er een kopje tranenthee van. Hij houdt van tranenthee. Dit korte verhaal heeft Dewulf voor het eerst gehoord toen hij negentien jaar was. Hij zat op de universiteit en luisterde naar de Nederlandse dichter Ed Leeflang. Die gebruikte het verhaal van de tranenthee trekkende uil om uit te leggen wat poëzie in wezen is: iets wat gemaakt wordt.
Ik riep naar de televisie: ‘Vertel nu ook even iets over de betekenis van poiein.’ Maar Bernard en Wim hoorden me niet en ook de grote hond van Wim, die altijd naast hem op de bank ligt, liet verstek gaan. Dit klinkt misschien raar, maar juist van honden verwacht ik dat ze alles van de mens weten. Ze zijn aanwezig in elk milieu, ze hebben toegang tot alle kamers, ze maken alle opwinding en verzoening mee. Veel meer dan katten, die gedistantieerd zijn gebleven, dichter bij het oerdier. Nee, de hond van Wim Helsen had het de kijkers kunnen vertellen als hij niet zoals altijd had liggen slapen.