Ik was bevriend met iemand die als kleuter op weg naar Nederland beschoten was door een vijandelijk jachtvliegtuig. Geboren in België was hij met zijn ouders op de vlucht naar ons neutrale land, de Eerste Wereldoorlog was begonnen. De meeste Belgen keerden terug toen de Duitsers verslagen waren, maar mijn vriend bleef tot zijn dood in ons land. Hij was een rationalist, hij hield van honden en speelde goed cello. Hij was op zijn hoede voor de ouderdom, vroeg altijd of we hem wilden waarschuwen als hij twee keer eenzelfde verhaal vertelde.
Hij was de eerste vreemdeling met wie ik bevriend raakte. Ik dacht aan hem toen ik Sprekend Nederland van John Appel zag, een filmportret van ons land aan de hand van toespraken. De eerste toespraak werd gehouden voor vreemdelingen die de Nederlandse nationaliteit hadden gekregen. De toespreker vroeg op dit belangrijke moment of iedereen die zich nog niet bedacht had, z’n hand wilde opsteken. Dat gaf natuurlijk enige verwarring, dit was humor, een bron van misverstand. Hij vroeg of ze in een land wilden wonen dat tot de tien welvarendste van de wereld behoorde, met de laagste werkloosheid en de kleinste kans op armoede.
Hij zei ook dat vrouwen en homo’s gerespecteerd moesten worden. Iedereen wilde dat, ze kwamen naar voren en zeiden in de microfoon: dat verklaar en beloof ik. Je zag gezichten uit de hele wereld, ik zat geroerd te kijken, m’n obligate cynisme op een klein pitje. De Pegida-aanhang kwam ook aan bod, maar kon mij niet bekoren, behalve een norse vrouw op een scootmobiel met een bordje ‘grenzen dicht’.
Wat ik wel weer fijn vond aan deze film was een echt Hollands-christelijke doop met een tekst die ik nooit gehoord had. Een christelijke man staat in het water en duwt iemand achterover met de woorden ‘in de naam van gristus Jezus’. Daarna volgen de woorden ‘met gristus gestorven en met hem opgestaan in een nieuw leven’. Dit maakt veel goed, Holland is nog niet verloren.