A.L.Snijders over DNA-nieuws in een envelop.

DNA-programma's kan ik vaak niet volgen, de moeder heeft in haar huwelijk te veel vrienden gehad en te weinig informatie gegeven aan de kinderen, die wel vermoedens hadden, maar niet durfden door te vragen. Dan ben je als kijker getuige van twee zusters die nerveus afwachten welk nieuws de envelop zal bevatten. Is Egbert de Graaf, die ze als hun vader hebben beschouwd hun echte vader? Hij is al jaren dood en de zacht zoemende verhalen willen maar niet verstommen. Egbert werd bedrogen, de buren waren er zeker van, hun ogen en oren vergisten zich niet.

De zusters, Marie en Carla, lijken een hecht duo, maar dat is schijn. Het is natuurlijk ook mogelijk dat een van hen de dochter van Egbert is en de ander achter het net vist. Carla praat daar openlijk over, ze vertelt dat het in dat geval rechtvaardig zou zijn dat zij de dochter is, want zij hield meer van hem dan Marie.

Rechtvaardig? Ja, dat woord is gebruikt door weer een ander familielid, een dochter uit een eerder huwelijk van Egbert. Dit maakt het zo moeilijk te volgen voor mij, al die namen en halfondergrondse familiebetrekkingen. Ik moet terug kunnen bladeren, alsof ik een roman lees. Dit is toch echt een nadeel van de televisie.

Gelukkig stond er ook een eenvoudig DNA-geval op het programma. Er was één hoofdpersoon, een vrouw die zich haar hele leven had afgevraagd of zij wel in het gezin hoorde waarin ze geboren was. Haar moeder was in het ziekenhuis bevallen. Toen haar dochtertje na het wassen en wegen bij haar werd teruggebracht zag ze dat het een ander kindje was. De fout werd hersteld.

Dit was natuurlijk een vrolijk verhaal in de familie, maar bij het desbetreffende meisje was de twijfel gezaaid. Het duurde lang voor ze de dna-stap maakte. Een eenvoudig geval, ik begreep het volledig. De envelop ging open, ze hoorde erbij, er was geen fout gemaakt in het ziekenhuis. Was alles maar zo eenvoudig op de televisie.