Een onwaarschijnlijke geschiedenis in een onbekende stad. Ik ben er met m’n auto, de tomtom brengt me naar het centrum, waar ik een afspraak heb met een man voor wie ik iets moet schrijven. Ik heb hem door de telefoon gesproken, zijn stem zou ik misschien herkennen. Ik sta voor het café waar we hebben afgesproken, maar er is geen plaats om te parkeren. Niet erg, ik ben een uur te vroeg. Het lijkt laf en neurotisch om ergens een uur te vroeg te zijn, maar het is realistisch, ik heb me aangepast aan de veranderingen in het oerwoud. Ik heb een jaar geleden tweeënhalf uur stilgestaan op de A1, waar tegelijkertijd twee zware verkeersongelukken hadden plaatsgevonden, autowrakken op de kop, chauffeurs die in enkele seconden veranderd waren van zelfgenoegzaam in radeloos. Ik had toen al een uur speling genomen, waardoor mijn vertraging nog maar anderhalf uur bedroeg, maar voor de mensen die op me wachtten was dat geen troost geweest.
Het uur dat ik nu nog had, besloot ik te gebruiken voor het zoeken naar een parkeerplaats waar ik niet hoefde te betalen. Ik kwam terecht in een laten we zeggen eenvoudige buurt, waar je inderdaad de auto nog op natuurlijke wijze kon parkeren. Alles leek nu voorspoedig te verlopen, ik wist waar het centrum was, ik had de tijd, de man met de stem kon me niet meer ontgaan. Het liep anders, in een smalle straat vloog een deur open en rolden twee vechtende, krijsende vrouwen naar buiten. Ze kwamen voor mijn voeten tot stilstand, stonden op en gingen door met schreeuwen. Toen het toch weer vechten dreigde te worden, bemoeide ik me ermee. Tot mijn verbazing had ik enig succes, en korte tijd later zat ik in de woonkamer bij een 35jarige vrouw en haar achttienjarige dochter. Het was natuurlijk een chaos, maar na een uur begreep ik wel dat de kern van de zaak in de liefde lag. Het meisje had verkering met een Marokkaanse jongen die Allah niet voor haar wilde verloochenen, de moeder waarschuwde haar dat zulke verhoudingen altijd mislukten. Het meisje lachte daarom: ‘Je hebt zelf ook alleen maar mislukkingen gehad.’
Op zulke momenten dreigde het weer fout te gaan en zat ik in de scheidsrechtershouding, klaar om in te grijpen. Na geruime tijd leken de scherpste kanten van het conflict afgevijld.
Toen ik me eindelijk vrij voelde om te vertrekken, belde de man uit het café, hij had geen tijd meer.
’s Avonds keek ik naar de ontmoeting tussen Adriaan van Dis met de dalai Lama. De laatste sprak veel, maar toen hij het over z’n moeder had kwam Adriaan er snel tussen, hij had ook een merkwaardige moeder gehad.