In Baarle -Nassau kronkelt de grens als in een sprookje over de grond. Links een Belgisch, rechts een Nederlands vlaggetje. Een bus met Japanse toeristen stroomt leeg. Er worden foto’s gemaakt van voeten in twee landen tegelijk. Een gids vertelt dat deze onontwarbare manier van samenleven al sinds de Middeleeuwen bestaat en uniek is in de wereld. De plaats van de voordeur bepaalt in welk land je leeft, er zijn huizen waar de wc en de slaapkamer zich in verschillende landen bevinden.
Ik ben hier voor het eerst en zeg tegen m’n gastheer dat ik altijd heb gedacht dat dit staatkundig eilandenrijk is ontstaan toen de Belgen zich losmaakten van Nederland. Nee, de gids heeft gelijk, het stamt uit de middeleeuwen, waar hertogen en baronnen er een lucratief potje van hebben gemaakt. Over mijn gastheer is trouwens ook wel wat te vertellen. Wij werden in dezelfde straat geboren, op dezelfde dag. We zaten niet op dezelfde school, we speelden wel iedere dag samen op straat.
Mijn band met hem was sterker dan met mijn klasgenoten, een straat is iets anders dan een klas. Het was dan ook een grote schok voor me dat hij van huis wegliep toen we veertien waren. Ik wist dat hij een slechte verhouding met zijn alcoholische vader had; hij had twee broertjes, hij was de oudste en ving de klappen op. Letterlijk, hij werd mishandeld. Daarom was hij altijd op straat.
De eerste twintig jaar hoorde ik niets van hem, hij was een ketelbinkie geworden en zwierf aanvankelijk over de wereldzeeën. Later ging het gevaar een rol spelen, hij zocht het op, het werd zijn doel. Hij heeft alles overleefd en woont nu in Baarle Nassau, ik logeerde een paar dagen bij hem.
Thuis zag ik twee mannen op de televisie die hetzelfde deden als hij, ze zochten het gevaar. Ze zaten bij Pauw, de een had lang, blond haar, de ander hield zijn muts op. Het waren kitesurfers. De blondharige deed het, de muts fotografeerde. Deze keer was hun project erg gevaarlijk, een zeer giftig vulkanisch meer van zestig graden. Ze hadden het avontuur zorgvuldig voorbereid.
Ik keek met wrevel en bewondering. Ik heb een afkeer van verminking en dood. Als ik met de auto naar Baarle-Nassau rijd, realiseer ik me dat het geen vulkanisch meer is, maar wel levensgevaarlijk. Ik zie zo veel levenslust in de auto’s die me passeren, dat ik net zo bang ben als bij het programma van Pauw.
A.L. Snijders over mensen die het gevaar opzoeken.