Aad van den Heuvel vraagt in het interview verschillende keren of zijn leeftijd (82) zacht kan worden uitgesproken. Misschien denkt hij dat het iets te maken heeft met 'van de daken schreeuwen'. Hij denkt dat op het dak van ieder huis in ons land iemand schreeuwt: 'Aad van den Heuvel is 82 jaar.' Hij denkt dat het fataal zal zijn als iedereen dit weet. In 1952 sprak ik in de tram die op de Willemsparkweg reed, met een volwassen man die lange tijd in het Braziliaanse oerwoud had gereisd. Er woonden daar toen heel wat indianen die nooit een blanke hadden gezien. Zij wilden niet gefotografeerd worden, zij dachten dat met het fototoestel hun ziel gestolen zou worden. De man noemde dit magisch denken, het was de eerste keer dat ik deze term hoorde. Hij vertelde ook nog dat hij een stam had bezocht waar manshoge beelden werden gemaakt, beschilderde houten mensen. Als zo'n beeld klaar was – er werd maanden aan gewerkt – werd er een diep, smal gat gegraven waar het rechtop in verdween. De plek werd onzichtbaar gemaakt en er werd dagen gedanst.
Als Aad van den Heuvel ook op deze tram had gestaan, het was lijn 2, had hij deze verhalen met zijn talent voor magisch denken zeker begrepen en daar had ik dan ook mijn voordeel mee kunnen doen. Nu heb ik het altijd moeten doen met materialistisch denken. Ik koester na deze uitzending trouwens het plan volgende week met de trein naar Amsterdam-Centraal te rijden en dan met lijn 2 naar Sloten. Op de Willemsparkweg zal ik sterk denken aan de verhalen uit het Braziliaanse oerwoud, ik zal me openstellen voor de magie van het dagelijks leven en ironie en cynisme op het station achterlaten. Ik ben tenslotte ook altijd ernstig als het kunst betreft. Het Grote Glas van Duchamp heb ik nooit bespot, terwijl dat in mijn omgeving toch schering en inslag was.
In het interview met Aad van den Heuvel komt ook de concurrentie-streek ter sprake. De KRO en de Vara visten in dezelfde vijver. Toen Aad op een vliegveld in Afrika een zak met filmrollen van de concurrent zag liggen, overtuigde hij de expediteur dat de adressering verkeerd was. De zak moest niet naar Schiphol, maar naar Tokio. Dit gaf de katholieke omroepers een flinke voorsprong, zij hadden de primeur. Aad moest er nog steeds om lachen, het was een magisch moment.