Omdat Hans Dorrestijn 75 jaar wordt, vertelt hij op de televisie hoe zijn leven verlopen is. Zijn stiefvader behandelde hem slecht, zijn moeder nam hem niet in bescherming. Toch houdt hij veel van vrouwen, een superieur soort mensen, zegt hij, hoog verheven boven de man.
Hij weet ook veel van vogels, zijn lievelingsvogel is de kneu. Ik ken alleen de vogels die op mijn eigen terrein voorkomen, de merel, de mees, het roodborstje, de vink, het winterkoninkje en de gekraagde roodstaart. Deze laatste nestelt ieder jaar in een spleet in de buitenmuur. Mensen die het goed met me menen, geven me altijd tips over het leven. Ze zeggen bijvoorbeeld dat ik het hout moet opruimen, maar dat doe ik niet, want juist in het rommelige hout verbergt zich het winterkoninkje.
Als je alles opruimt, blijft er niets over.
En ze willen ook dat ik de muur repareer en weten geen antwoord als ik vraag waar de gekraagde roodstaart dan moet blijven.
Daar komt nog bij dat ik kort geleden een bericht van iemand ontving over een bijnaam van deze bijzondere vogel: muur-nachtegaal. Dat bewijst toch wel dat ik gelijk heb, je moet terughoudend leven, dicht bij huis blijven en je niet met alles bemoeien.