In 1969 wint De Fabeltjeskrant een Televizier-Ring en krijgt het programma een permanente plek op de buis. De fabeldieren verschijnen ook op pyjama’s, gordijnen, glazen, grammofoonplaten en beschuitblikken en in de vorm van zilveren bedeltjes en sleutelhangers. De Fabeltjeskrant wordt aan meer dan veertig landen verkocht. Tekstschrijver Leen Valkenier oogst alom waardering, krijgt zijn financiën op orde en kan zich in alle vrijheid op zijn scheppende arbeid richten. De fabelkoorts leidt bij de meesten tot euforie, maar er is ook kritiek. De Fabeltjeskrant zou vrouwonvriendelijk zijn en een slechte invloed op kinderen hebben.
‘Haalt De Fabeltjeskrant de vrouw omlaag?’ kopt de De Telegraaf. Eronder staat Juffrouw Ooievaar met een protestbord afgebeeld: ‘Foei mijnheer Valkenier.’ Volgens de moeder van Lenny Kuhr worden vrouwen in De Fabeltjeskrant afgebeeld als ‘een stel kwebbelende idioten’. Anderen vinden de vrouwelijke fabeldieren ‘onsympathieke wezens’, gemaakt door vrouwenhaters om kinderen te hersenspoelen. Ook vanuit het productieteam klinkt kritiek: stemactrice Els Scherjon en regisseur Cocky Goudsmit vinden dat de fabelvrouwen een achtergestelde rol vervullen, in een ‘ouderwets patriarchaal patroon’, en in het Praathuis zitten alleen mannelijke fabeldieren eikeltjeskoffie en grenadine te drinken. Ook op het format wordt commentaar geleverd. De Fabeltjeskrant is op de markt gebracht als kinderserie, maar zit vol moeilijke teksten waar kinderen ‘geen snars van begrijpen’, stelt journalist Jacques Vroems. De serie is stiekem bedoeld voor de ouders; over de hoofden van hun kroost gniffelen ze om volwassen grapjes. Vroems krijgt bijval van een journaliste van Het Limburgsch Dagblad. De fabeldieren zijn vermomde mensen die zich als beesten gedragen. Aan de verhouding tussen Zoef de Haas en Juffrouw Cato Ooievaar ligt volgens haar een ‘sex-advertentie’ ten grondslag, waarbij Zoef, ‘dat miezerige onderkruipertje’, zich door Cato laat domineren. Niet geschikt voor kinderen, want in zulke complexe gedragingen kunnen zij zich niet herkennen.
Hoe gaat Valkenier met de kritiek om? Is hij een vrouwenhater?