Piemels, activistisch design en nieuwe waarden in de gezondheidszorg: de bandbreedte van ontwerp op de Dutch Design Week reikt dit jaar ver. Veel om uit te kiezen, wij helpen je alvast op weg met de niet te missen VPRO-tips.

tip 1

Manifestations

Veemgebouw

Het is razendknap hoe curator Viola van Alphen er ieder jaar opnieuw in slaagt: de achtste verdieping van het Veemgebouw omtoveren tot een speeltuin van verbeelding, met het allerbeste wat nu afstudeert aan de Nederlandse kunstacademies op het snijvlak van kunst, design en technologie. Het liefst met een activistisch en idealistisch randje, de wereld kan daar tenslotte wel wat van gebruiken. Je kijkt hier dus al naar de finefleur, maar werk dat er wat ons betreft bovenuit stak:

De wand van technologische rozen van Jules Sinsel (Entanglement in machine learning), die voorgeprogrammeerd open en dichtgaan – een werk dat kritisch reflecteert op hoe AI-modellen criminele recidive in de VS voorspellen. De rozen die zich openen symboliseren high risk op recidive, de dichte rozen staan voor low risk. Afkomst, gender, leeftijd zijn factoren die bepalend zijn. Zeer verrassend: met een Afro-Amerikaanse achtergrond ben je met dit AI-model de sjaak, dat helaas echt wordt gebruikt aan de andere kant van de oceaan, zo weet de kunstenaar. Schokkend: er is een foutmarge van veertig procent. Voor het leven getekend door AI.

Tevin Blancheville is ook maatschappijkritisch: hij gebruikt mode en theater om een statement te maken over de berichtgeving rondom geopolitieke macht en krachtenvelden – of het nu traditionele of sociale media betreft. Hoe weet je als nieuwsconsument nog wat je moet geloven of niet? Welke instanties deugen en welke niet? Ons blijft vooral het beeld bij van een mannequin gehuld in een opblaasbootje en een soort cape met internationale vlaggen waar ‘not you’ op staat en een hoofd omhoog geheven door blauwe handen. Wordt deze bootvluchteling door soft power-instanties zoals de VN overeind gehouden of dreigt die te verzuipen terwijl die zichzelf op zee probeert te redden? Een ambigu beeld, onder de titel Kanonnenvoer.

Prachtig zijn de keramische vazen van Nonna Hoogland (We never change), beschilderd met reflecties op Griekse mythologie. Daarmee onderzoekt ze de verschuivende normen en waarden en reageert ze op de huidige schaamtecultuur. Zo is een van haar vazen omlijst door een serie piemels. Sowieso zag het VPRO Tipteam dat de piemel flink vertegenwoordigd is op de DDW. Bij de Dickpic Photobooth van Clim Stoopen, ook nog onderdeel van Manifestations, waar bezoekers hum piemel in een gat kunnen steken voor een fraaie (?) afbeelding. En bij Becoming Flaccid, in de container tegenover MU op het Ketelhuisplein, is er een visuele serie van ‘opnieuw  gecontextualiseerde pikken’ te zien in een freestyle fotoshoot – van dinsdag tot en met zondag.

Activisme is hard werken, maar wat nu als het juist net zoals de piemel een bron zou zijn van plezier en genot? Dat onderzoekt de tentoonstelling van Extinction Rebellion (samenstelling door Ingrid Wens) dat voor elke protestactie - sommige inmiddels bijna iconisch (het kat-en-muis-spel op Schiphol, de bezetting van de A12) - een spel ontwierp. Vang de chemicaliën van Chemours op voordat ze in de Maas terecht komen of hengel de politiepoppetjes, die op een landingsbaan rebellen achterna jagen, uit een schoenendoos. Voel je je sexy? Meld je aan voor een erotische die in. XR lijkt met deze manier van demonstreren aan te sluiten bij een groeiende beweging genaamd pleasure activism, een term gemunt door de Amerikaanse activist en schrijver Adrienne Maree Brown. Voordat je het weet heb je de wereld beter gemaakt.

tip 2

MU & Maison the Faux: TIMELESSTIME

MU

Wij van de VPRO zijn, eigenwijs als we zijn, van nature gesteld op vreemde eenden in de bijt – en niet zelden neemt MU die rol graag op zich. MU schuurt tegen de kunst aan en schuwt een filosofische blik op de wereld niet; ze biedt geen één dimensie maar laat de bezoeker liever met ambigue beelden vervreemd en verwonderd achter. Zo ook nu. Dit jaar is MU een samenwerking aangegaan met mode en performance art-studio Maison the Faux, onder het thema: de tijdloze tijd. Als mens worden we door tijd gedreven, ons bewust van eindigheid en circulariteit maar er is ook nog de artificiële tijd die het 21e eeuwse leven ons oplegt: waarom moeten we in godsnaam efficiënt zijn? Dit soort bespiegelingen zijn vormgegeven in vier kunstig gemaakte ‘landschappen’ waar iedere dag (op maandag en dinsdag na) tussen twee en vijf uur ‘s middags ook een live performance plaatsvindt.

Ieder landschap vertegenwoordigt een tijdbesef. Het eerste landschap gaat over de geologische tijd. We zien een performer, live en via mooi gemaakte video's, in de weer met zijn avatar; een schurende pas de deux tussen leven en dood, uitgevoerd onder een zandloper. Het gaat volgens MU-directeur en curator Angelique Spaninks over verval en over wat ooit was, over hoe steen en rots langzaam tot zand verpulveren, maar het is ook prima als je er andere associaties bij hebt.

Wat wel vrij helder bij deze tentoonstelling is: tijd wordt hier als iets dreigends neergezet, als iets dat ons op de hielen zit. De beeldtaal van de landschappen en performances zijn duister, en ook het sound design van Adrian A. Crespo Barba is sinister en dreigend: we horen een metronoom als een bonkende heipalen-dreun. Nog donkerder en beklemmender is het tweede landschap, dat de dode en fossiele wereld representeert: een modderpoel met en van rubber, waar een performer zijn avatar opgraaft, liefkoost en op sleeptouw neemt en in leven probeert te houden. Landschap drie is van stro en gaat over de seizoenen, met indrukwekkende choreografie van danser Nora Monsecour en bij landschap vier, dat handelt over esthetiek, ligt er iemand in een kist omgeven door boeketten die vergaan. Welk huis wordt niet opgefleurd door een prachtige bos bloemen, maar hoe mooi een boeket ook is: het is de dood in een vaas dat je op tafel zet - niet bepaald een opwekkende gedachte. Je komt er niet met een licht, maar wel met reflectief gemoed vandaan, en geprikkeld door bijzonder beeld.

tip 3

Will water want

De Dommel

Nu de mensheid zichzelf in een hachelijke positie heeft gemanoeuvreerd, neemt het bewustzijn en respect voor de natuur in hoog tempo toe. Overal ter wereld krijgt de natuur zelfs heuse rechten, zoals de Whanganui-rivier in Nieuw-Zeeland. Ook in Nederland gaan er stemmen op om van de Maas en de Noordzee een rechtspersoon te maken. En zowaar zegt een gemeente, Eindhoven, de belangen van de Dommel mee te willen wegen bij de gebiedsontwikkeling van de stad. Zij vroeg social designer Marte Mei van Haaster van Land-Ally om de stem van de beek hoorbaar te maken bij de bouw van de nieuwe wijk KnoopXL. Dat deed ze met het werk Will Water Want, dat naast een hoop ecologisch onderzoek bestaat uit drie op het water geplaatste orgelpijpen (afgestemd door een orgelmaker) die de trillingen van het voorbij stromende water opvangen. Maar hoe klinkt een beek? Het muzikale gezoem dat uit de pijp opstijgt klinkt als een bijzonder levend organisme.

De Dommel is een gevangene, zo horen we. Door de haaks op de beek gebouwde stad kan het water eigenlijk geen kant op. Nauwelijks zijn er plekken om langs te rivier te zitten, te lopen, te verbinden. Met beide waterkanten ingedamd door rechte bakstenen kaden, blijft er weinig ruimte over voor leven om zich langs oevers te verplaatsen. Ook het waterpeil wordt sterk gereguleerd. Om van mest- en metaalvervuiling maar niet te spreken.

Natuurlijk kunnen we de Dommel weer meer ruimte geven, zolang de menselijke Eindhovenaren maar bereid zijn om concessies te doen. Toch is het de vraag in hoeverre het belang van de stroom stand houdt tussen de belangen van projectontwikkelaars, woningzoekenden of gewoon bureaucratie. Want moet Van Haaster voor de vergunning van haar project nu bij het Waterschap zijn, dat over het water gaat, of weer bij de gemeente, die over de waterkanten gaat?

Wees deze week een bondgenoot van het water en neem eens een kijkje bij de Dommel. Wie weet vind je Van Haaster sleutelend aan de pijpen omdat de waterstand door de regen constant verandert. Moeten we ons toch nog een beetje aanpassen aan de beek.

tip 4

Spacefarming

Next Nature/Evoluon

Probleem: het aantal mensen op aarde groeit hard en het voedsel om al die mensen te kunnen voeden moet de komende jaren radicaal anders geproduceerd worden. Maar hoe dan? Bij Spacefarming van Next Nature in het Evoluon worden in verschillende tenten - domes in DDW-taal - toekomstige manieren van voedselproductie getoond. Veel technologieën geven enorme science fiction-vibes af, maar zijn dichterbij dan je misschien denkt. Melk of een ‘burger’ van banaan, oesterzwam en dodo: zolang je de cellen maar hebt, valt het allemaal te kweken in de getoonde bioreactoren. Maak je eigen kweeksel zo krokant, luchtig of taai als je maar wil door de niveaus van bijvoorbeeld Co2 of water in de bioreactor aan te passen. Wat ons nog tegenhoudt om op deze manier te gaan produceren? Soms is dat alleen nog maar verouderde regelgeving. Of de wil om je tanden in een dodo te zetten.

Krijg je nog een beetje oprispingen bij het zien van al deze ‘onnatuurlijke’ technieken? In het Evoluon leer je hoe mensen door geschiedenis heen altijd al technologische wezens zijn geweest, al vanaf de uitvinding van het vuur om op te koken - echt de next nature-filosofie. Om aan de meer traditioneel ingestelde mens tegemoet te komen zien we nu nog een stalen koe gebouwd om de bioreactor die gras direct om kan zetten in melk. Op termijn, zo stelt Next Nature, zullen we die oude vormen waarschijnlijk los gaan laten. Zo is het Evoluon een prachtige plek om je eigen opvattingen over eten eens goed tegen het licht te houden. Weiger jij het welkomstshotje van algendrank dat bij binnenkomst wordt aangeboden?

In de kelder richt Spacefarming zich daadwerkelijk op de ruimte. Er staat echt onderzoek van ruimteboer (exobioloog) Wieger Warmelink, die wil weten of je groenten kan kweken op Mars. Dat lijkt onmogelijk, omdat er nauwelijks nitraat of ammoniak in de bodem zit. Maar door er plantenresten, urine of poep aan toe te voegen kan de grond toch vruchtbaar gemaakt worden voor planten. Die planten kunnen weer gegeten worden door astronauten, wier uitwerpselen weer gebruikt kunnen worden voor… Enfin, je snap het idee. De ruimte blijkt dus een prima plek om noodgedwongen heel circulair te zijn. En die innovaties komen vaak weer erg goed van pas hier op aarde.

tip 5

Culturalized Wind Power

Noud Sleumer

Waarom vinden we traditionele windmolens knus en Hollands, maar moeten we niks hebben van de moderne windturbines die we vandaag de dag toch echt veel harder nodig hebben? Voor die vraag dook Noud Sleumer in de archieven van het RIVM, die stapels (historisch) onderzoek naar de perceptie van windmolens bleek hebben te liggen. Wat blijkt? Ook in 1850 al bij de ontpoldering van land waarvoor molens werden gebruikt, heerste er een NIMBY-mentaliteit tegen de torens die we nu zo schilderachtig vinden. Men vond ze stinken, lawaaierig, en ook het woord ‘horizonvervuiling’ komt uit die tijd. De negatieve instelling verdween uiteindelijk omdat inwoners sociaal en economisch profiteerden van de molens. Ze konden er bijvoorbeeld hun graan laten malen, of de molens werden gebruikt voor de afkondiging van rouw of juist de aankondiging van aanstormende vijanden.

Dat is volgens Sleumer dan ook de opdracht voor onze huidige stalen torens: de sociale en economische inbedding ervan in de omgeving. Om zijn betoog luister bij te zetten ontwierp hij elf oergezellige oud-Hollandse windmolens, versierd met traditioneel Delfts Blauw porselein. Waarom elf? Eén molen voor elke functie die het voor lokale bewoners kan vervullen. De volgende stap in zijn grote masterplan is om een echte windturbine te bouwen, zo’n grote, met hetzelfde Delfts Blauwe porselein dat hij nu gebruikt. Daarvoor ging hij een jaar lang kringloopwinkels in heel Nederland af. Zijn atelier ligt inmiddels vol met stapels van het blauwe keramiek.

Deze week komt Vattenfall kijken, gemeentes, en hopelijk ook wat energiecoöperaties. Met hen wil Sleumer in gesprek om te kijken hoe van de moderne windturbines via de menselijke connectie weer nieuwe rijksmonumenten gemaakt kunnen worden.

tip 6

Mahjouba Project & Living coffin

Microlab

We schrijven 2004. Tijdens de Autosalon van Genève serveerde ontwerper Abdeslam Laraki het publiek de eerste superauto helemaal in Marokko gemaakt: de Laraki Fulgura. Elk onderdeel van de auto was gemaakt in de Laraki workshop in Casablanca. Elk onderdeel, behalve de motor. Dus werd er een Mercedes V12 uit Duitsland geïmporteerd. Een paar jaar fast forward viel het oog van de in Algerije geboren Belgische kunstenaar Éric Van Hove op het werk van Laraki. Kan die motor niet óók gewoon in Noord-Afrika gemaakt worden, vroeg Van Hove zich af, waarop hij in woonplaats Marrakech ambachtslieden optrommelde om met traditioneel handwerk en lokale producten de V12-motor na te bouwen.

Dat lukte en betekende het begin van het Mahjouba Project. Een elektrische scooter waarvan het vierde prototype, de Mahjouba IV, nu in Microlab staat – het eerste werd cadeau gedaan aan koning Mohammed VI voor diens verjaardag. Mahjouba staat voor een bruikbaar kunstwerk dat een vuist maakt tegen massaproductie en een lans breekt voor lokale ambacht en het behoud van de culturele identiteit van een gemeenschap.

En zo komt het dat je zit op een zadel van geitenhuid, de behuizing is gemaakt van kunstig bewerkt koper en vernikkeld zilver, de voorkant van mahoniehout en bone inlay – een eeuwenoude decoratieve techniek waarbij met de hand gesneden stukjes bot worden ingebed in het oppervlak van een object. Voor zesduizend euro is -ie van jou. Geen zesduizend euro? Het idee is de scooter uiteindelijk voor tweeduizend te kunnen verkopen, om het voertuig zo toegankelijk mogelijk te maken voor de artisans zelf.

Living coffin 

Wie het brutalistische Microlab binnenwandelt ziet het meteen: een mini-bos compleet met bospaadjes van houtsnippers die navigeren naar drie vreemde, witte voorwerpen. U ziet: twee doodskisten en een urn. Morbide, zou je denken, maar niets is minder waar: deze doodskisten zijn levend. Dat klinkt tegenstrijdiger dan het is. De kisten zijn volledig gemaakt van mycelium (lees: het ondergrondse wortelnetwerk van paddenstoelen) en geupcyclede hennepvezels. Mycelium blijkt een krachtpatser en allemansvriend. Niet alleen groeit mycelium als een malle, ze absorbeert CO2, reinigt de bodem en 92 procent van de planten werkt ermee samen – tel uit je biodiversiteitswinst.

Wat maker Bob Hendrikx betreft dus geen houten doodskisten meer, met alle bomenkap, vervuilende transporten, en bodemonvriendelijke materialen van dien. In plaats daarvan een doodskist die binnen 45 dagen volledig opgaat in de bodem. De bodem verrijkt, zelfs. Al vijfhonderd mensen kozen voor de levende doodskist als laatste rustplaats. Niet de minsten trouwens. Onder hen onder anderen fotograaf Erwin Olaf, die niet alleen koos voor een kist van mycelium maar ook om er met niets om het lijf en op een bedje van mos ingelegd te worden bij wijze van laatste eerbetoon aan de natuur en bijdrage aan een groenere, duurzamere wereld.

Goed, de levende doodskisten van Loop Biotech dus. Komt dat zien, en aaien, want mycelium blijkt ook nog ’ns verrassend zacht.

tip 7

Zalán Szakács: Lichtspiel

Koelhuis

Wie DDW wel vaker heeft bezocht, zal ook dit jaar weer versteld staan van de bouwwoede in de stad: het ooit zo rafelige Strijp-terrein, toch het hart van het festival, wordt steeds meer Amsterdam IJburg (of Almere Parkwijk) met nieuwe woontorens en bordjes van VolkerWessels. Gentrificatie: hip wonen tussen voormalige industriële locaties. Een klein eindje fietsen vanaf Strijp heb je het voormalige Campinaterrein, verleden jaren regelmatig een DDW-locatie. Ook dat moet eraan geloven en wordt de komende jaren omgetoverd tot woonlocatie (700 appartementen) en ‘culture hub’ slash ‘grey cube’ – ontwikkelaars beloven dat er (betaalbare) ruimte blijft voor kunstenaars en dat het niet een compleet opgepoetste toestand gaat worden. Wij journalisten zijn cynisch en willen eerst zien, dan geloven. Het Koelhuis bevindt zich op dit moment  in de zogeheten ‘tussenfase’: voordat de voormalige vrieskist van de ‘nationale ijsvoorraad’ (er werd hier vijf miljoen kilo ijs opgeslagen!) wordt omgetoverd, zijn er nu twee tentoonstellingen: Bubble Trouble en Lichtspiel. Vooral laatstgenoemde maakte indruk op ons. Het is een werk van de Rotterdamse kunstenaar Zalán Szakács, in de met water overstroomde kelder van het Koelhuis.

We kregen rubberen laarzen aangemeten en doken diep het duister in, wadend door het water, al een hele belevenis. Het is mistig en het ruikt muf en vanuit het stikdonker verrijst dan Zaláns lichtinstallatie: een herinterpretatie van zeventiende eeuws licht: zowel wat betreft de belevenis van de techniek als van het licht. Omdat mensen in die tijd niet zoveel beeld te verstouwen kregen als wij in de 21e eeuw, waren ze snel emotioneel te manipuleren door licht: iets werd bijvoorbeeld al snel als ‘goddelijk’ ervaren. Wij ervaren hier in de kelder een soort industriële goddelijkheid: Zaláns werk is betoverend en dompelt je echt even onder in een prettige sereniteit en verstilling door het flikkerende olielamp-achtige licht dat prachtige schaduwen maakt op de betonnen palen. Zalán wil dat de bezoeker even ontsnapt aan de hectiek van beeld. Dat gebeurt – en je ontsnapt ook tijdelijk uit de overprikkeling die DDW biedt, wat ook even prettig is.

tip 8

Gezondheid als valuta

Embassy of Health

Zorgkosten, verzekeringspremies, risicoberekeningen en doelmatigheid: over onze gezondheid en zorg wordt op een behoorlijk economische manier nagedacht. Preventief investeren in welzijn wordt binnen ons zorgsysteem weinig gedaan. Te weinig. Zorg speelt pas een rol als er al problemen zijn, en legt dan logischerwijs meer de nadruk op het mankement bestrijden dan op de gezondheid bevorderen. Zonde, want stel je eens voor wat er zou gebeuren als we massaal zouden inzetten op het voorkomen van problemen en op het bevorderen en behouden van een vitaal lijf? Wat er zou gebeuren wanneer we gezondheid niet langer benaderen in meetbare termen als tijd en geld, maar haar zien als waarde op zich? Als ons grootste goed?

Embassy of Health laat met Gezondheid als valuta het economische denken los en verkent met negen makers nieuwe waarden. Een ervan is Organic Social Capital, een speculatief concept van Cyan D’Anjou waarbij ‘zorgen voor’ het hoogste goed is. Intimate Implant toont voorts hoe technologie kan bijdragen aan een intieme verbinding met onszelf. Hoe? Pak een van de drie regeneratieve implantaten op en luister naar de emotionele afscheidsbrieven van het implantaat.

De digitale voordeur dan, een prototype van Het Verbond dat onderzoekt hoe technologie ons juist kan helpen om de kracht van relaties te omarmen voor zorg en welzijn. Op basis van een gepersonaliseerd patiëntendossier verbindt een app partijen in de buurt met elkaar. Sta je bijvoorbeeld op de wachtlijst van een fysiotherapeut maar heb je alvast baat bij wandelen, dan word je een wandelclub voorgeschoteld. En hier tot slot de fotoserie Being, a journey within die bevraagt wat er zou gebeuren als wij in dienst van ons lichaam zouden staan in plaats van het lichaam in dienst van ons.

tip 9

The space between us

Van Abbemuseum

Als je dacht dat spullen neutraal zijn, think again. Voorwerpen sturen ons gedrag en bepalen hoe we ons bewegen en voelen. Het Van Abbemuseum heeft daarom een tentoonstelling ingericht dat handelt over onze relaties met spullen.

Bij binnenkomst worden we verwelkomd door de iconische Rietveld-stoel. Niet aanraken, staat erbij – waarmee het museum zichzelf met een kritische knipoog bevraagt. Is een stoel immers niet om op te zitten? Waarom moeten we in een museum naar een stoel kijken? Een van de verslaggevers van dit VPRO Tipteam moest ogenblikkelijk terugdenken aan het moment dat zijn vader bijna uit een moderne kunstmuseum werd gezet toen de suppoost tot zijn afgrijzen zag dat die zich gemakkelijk neer zetelde op een stuk design.

 

Het leuke aan deze tentoonstelling is: Van Abbe wil juist dat je wèl overal aan zit en aan deelneemt. De ‘hostile architecture’ uit LA bijvoorbeeld, afschuwelijke bankjes voor in de publieke ruimte, zodanig ontworpen dat een dakloze er niet op kan liggen, waarvoor Sarah Ross pakjes heeft gemaakt (Archisuits), zodat wanneer je die aantrekt je wel prima op het bankje kunt liggen (en er nog iets van je ruggenwervel overblijft).

Fan van tafelvoetbal? Dan kun je lekker losgaan met de Feetball Rietveld Table van Surasi Kusolwong, geïnspireerd op de Militaire Tafel van Rietveld. De spelersfiguurtjes van dit tafelvoetbal hebben de vorm van klompen, om ons zo aan het denken te zetten over nationalisme in de sport. Voetbal kan nationalistisch zijn, dat het nogal homofobisch is, is ook algemeen bekend. Het werk van Tadhg Read, The house of queer, gaat over hoe mensen die queer zijn ruimte kunnen innemen. Bezoekers worden uitgenodigd om hun gedachten achter te laten over de vraag: wat betekent queer space voor jou? Tadgh maakt van deze teksten lappen, waarmee hij weer een tent maakt die dus gaandeweg de tentoonstelling groter wordt – en meer ruimte inneemt!

Helemaal fijn en inclusief: de gedesillusioneerde vader van de VPRO-verslaggever kan ook met gerust hart (en zitvlees) naar deze tentoonstelling: er staat een bankje in de zaal dat je uitnodigt om erop te gaan zitten.

tip 10

Bart Hess: Wave

NRE

Bart Hess kennen we als modeontwerper, hij verkreeg wereldfaam met zijn slijmjurk van Lady Gaga. De laatste jaren werkt hij vooral met het poedelnaakte menselijk lichaam en met dans. Op het NRE-terrein, sowieso een leuke plek om te bezoeken, ook om te eten en te borrelen, zit zijn studio die open is voor publiek om zijn nieuwe werk te ervaren. Geïnspireerd op een scène uit een klassiek ballet uit 1877, La Bayadère, waarbij een prins met te veel opium in zijn mik een prinses honderd keer ziet. The drugs do work.

In zijn nieuwe psychedelische, immersieve dansfilm Wave ben jij als bezoeker/kijker die prins. Maar dan (helaas) zonder opium. Wel zie je dezelfde danser minstens honderd keer. Inclusief zijn kroonjuwelen (dat dan weer niet helaas). Wave is, zeker met VR-bril op, een ervaring van jewelste. Op de klanken van Thijs de Vlieger, die je kent van elektronisch muziekcollectief Noisia, en met de vloeiende lichaamsdelen van dansers Arad Inbar en Sedrig Verwoert even intiem als groots.

Voor Wave gebruikte Hess dans als materiaal en het menselijk lichaam als gereedschap. Een film waarin het lichaam van een danser in de tijd wordt gemanipuleerd door het gebruik van herhaling, vertraging en het herpositioneren van frames. Samen met dansers onderzocht de ontwerper twee maanden lang bewegingen en de vormen die daaruit voortvloeien. Voorts monteerde en polijstte hij alles zelf. Zo is een choreografie ontstaan waarin de geschiedenis van een beweging een nieuw soort organisme vormt. Eens een vakman altijd een vakman.

bonustip

Mooie lampen & Plastic Auto

Kazerne

Twee korte bonustips. Artiest Gijs Schalkx rijdt tijdens de Dutch Design Week rond met een zelfgemaakte auto met een motor op het dak die draait op brandstof van plastic afval. De taxi vormt een protest tegen de elektrische 'design rides' van Renault die bezoekers kunnen gebruiken. 'Elektrisch rijden lijkt duurzaam, maar 'geen-auto' is natuurlijk pas echt duurzaam', aldus Schalkx. Want ook elektrische auto's stoten CO2 uit tijdens het productieproces en nemen ruimte in. Schalkx' auto, waar zichtbaar zwarte rook uit de dakmotor komt, oogt ook niet bepaald schoon, 'maar bij mij is het tenminste meteen duidelijk'. Schalkx schat dat zijn zelfgemaakte(!) auto ongeveer evenveel vervuilt als de elektrische auto. Mail plasticauto@gijsschalkx.nl voor een gratis ritje. 

Wat als we circulaire spullen willen omdat ze simpelweg mooier zijn in plaats van omdat ze duurzaam zijn? Annemoon Geurts, oprichter en creatief directeur van de Kazerne vond twee werkelijk prachtige lampenseries. De één heet Elliot, ontworpen door Grietje Schepers, gemaakt van schapenwol van het Holland Wol Collectief. De ander, Solar Sands van Studio Rollo gemaakt van 3D-geprint zwart zand. Je kunt er ook lekker eten trouwens, in de Kazerne.

De lampen van 3D-geprint zand van Studio Rollo

De lekker transparante auto van Gijs Schalkx