Het identiteitsdebat is voor de Fransen geen nieuw fenomeen. Sinds het nationalisme na de Franse revolutie zijn intrede maakte, valt Frankrijk wel vaker ten prooi aan een malaise identitaire, zoals in de tumultueuze jaren dertig, de dekolonisatie in de jaren vijftig en als gevolg van de eerste oliecrisis begin jaren zeventig.
Daar vindt volgens Bourmeau de huidige identiteitscrisis zijn oorsprong. De oliecrisis betekende het einde van Les Trentes Glorieuses, de drie decennia van economische voorspoed. Frankrijk volgde het voorbeeld van andere Europese landen en zette een stop op het werven van arbeidsmigranten. Bourmeau: ‘Vanaf dat moment werd immigratie een politiek probleem, waardoor het Front National tot bloei kon komen. Daarom is het thema in Frankrijk zo onlosmakelijk verbonden met nationalisme.’
Het felle patriottisme was lang voorbehouden aan de kleine achterban van het Front National. Daar kwam verandering in toen het UMP, de traditioneel rechtse partij, kiezers begon te verliezen aan de partij van Marine Le Pen. Het UMP doet verwoede pogingen zijn rechtse concurrent bij te benen. Dit leidde in 2007 tot de huidige golf van nationale malaise, vertelt Bourmeau. ‘Het verschil met vroeger is dat het identiteitsdebat vanaf dat moment werd gemanipuleerd door de politiek. Nicolas Sarkozy begon zijn mandaat met het oprichten van een ministerie van Immigratie en Identiteit. Die twee thema’s bij elkaar, dat was al een bedenkelijke keuze.’
Bovendien ontketende Sarkozy een groot nationaal debat over de Franse nationaliteit. Bourmeau: ‘Front National was heel lang een uitzondering met dit soort retoriek. Maar traditioneel rechts en een enkele uitzondering op links hebben dat discours overgenomen.’ In zijn zoektocht naar l’identité nationale gaf Sarkozy in zijn presidentstermijn onder andere opdracht aan een (inmiddels opgeheven) commissie van wijzen om de belangrijkste republikeinse symbolen aan te merken. De uitkomsten: het vrijheidssymbool Marianne, het volkslied La Marseillaise en de traditionele driekleur.
‘Het pronken met dat soort symboliek, zoals de Franse vlag, was lange tijd voorbehouden voor de radicale nationalisten,’ vertelt Bourmeau. ‘In tegenstelling tot het Amerikaanse Stars and Stripes of de Union Jack van Groot-Brittannië… het is nog steeds provocerend.’ Daar denkt niet iedereen zo over. Tekenend was de ietwat vileine opmerking van UMP-politicus Jean-François Copé, vlak na de verkiezingszege van François Hollande: ‘Ik zag veel vlaggen, behalve de Franse vlag.’ Een paar dagen eerder was op het overvolle Place de la Bastille de kersverse president Hollande begroet met Algerijnse, Tunesische en Malinese vlaggen.
Het identiteitsdebat krijgt bovendien veel bijval in de literatuur: onheilspredikers als Alain Finkielkraut (‘Onzekere identiteit’) en Éric Zemmour (‘De Franse zelfmoord’) voeren de bestsellerslijsten aan. Volgens hen is niets zo gevaarlijk als het multiculturalisme, waardoor de Franse façon de vivre, en de republikeinse waarden waarop de Franse identiteit gestoeld zijn, verdwijnen.