We ontmoeten Jang Jin-sung in een vergaderkamer in een statig pand van de Universiteit Leiden. De ingetogen, vriendelijke Noord-Koreaan werkte een aantal jaar als hofdichter voor Kim Jong-il. Hij schreef onder Zuid-Koreaanse pseudoniem lofzangen op de leider en was daarmee onderdeel van de propagandamachine van Noord-Korea. Hij vluchtte in 2004 naar Zuid-Korea nadat hij was betrapt op het uitlenen van verboden literatuur.
Dit jaar publiceerde hij het boek Dear Leader, dat dit najaar ook in het Nederlands zal verschijnen (lees hier een recensie in the Guardian). Deze week deelt hij op de conferentie 'A State of non-legitimacy’ in Leiden zijn inzichten over het regime in Noord-Korea.
Jang Jin-sung trad op achtentwintigjarige leeftijd toe tot de hogere regionen van Noord-Korea. Na de publicatie van een lofzang werd hij op persoonlijk verzoek van Kim Jong-il opgenomen in de eliteklasse. ‘Op het gebied van bezit ging ik er enorm op vooruit. Ikzelf veranderde voor mijn gevoel niet, maar de reactie van anderen op mij wel. Opeens waren er mensen die voor mij bogen.’
De manier waarop hij Kim Jong-il zag, veranderde ook. Waar Jang Jin-sung vanaf zijn geboorte loyaliteit aan de leider als hoogste goed zag, begon hij zich steeds meer te realiseren dat dezelfde leider alleen vanuit eigenbelang handelde. Hoe machtig Jang Jin-sung in de ogen van het volk ook was, ook hij moest Kim Jong-il blijven aanbidden. ‘Ik had dan wel macht, maar daarmee was ik niets meer dan een machtige slaaf.’