Nicaraguanen houden niet van katten. Bijna niemand heeft hier dan ook een poes als huisdier. Maar door de binnentuin van casa Biemans-Sanchez sluipt een slanke donkerbruine poes: Frijol. Ze is vernoemd naar de hoeksteen van het Nicaraguaanse menu, de zwarte boon. De vijfjarige Lucy pakt haar bij de voorpoten en maakt een dansje. ‘Een poes leek me leuk voor de kinderen, dus hebben we deze geadopteerd,’ zegt Stef Biemans. De televisiemaker is de vader van Lucy en haar broer Camilo (6). Die is druk bezig met zijn ridderkasteel.
Bij Biemans loopt alles door elkaar heen: familie en werk, het persoonlijke en het openbare, en Nederland en Nicaragua. Hij woont er nu tien jaar. Een jungle vol dieren, wuivende palmen, elke dag zon, indrukwekkende vulkanen en een kust die de droom van elke surfer is: het is een land om meteen verliefd op te worden. Maar net als de rest van deze regio heeft ook Nicaragua een tumultueus verleden. Jaren van politieke onrust en een flinke portie natuurlijke rampspoed in de vorm van droogte, aardbevingen en vulkaanuitbarstingen hebben ervoor gezorgd dat het een van de armste landen van Latijns-Amerika is.
De bevolking laat het hoofd echter niet hangen. De Nicaraguanen zijn behulpzaam en altijd in voor een praatje. Op elke straathoek klinkt muziek. Het tempo van leven is aangepast aan de temperatuur. Het is de heetste tijd van het jaar en dat betekent dat het ’s middags makkelijk 37 graden wordt. Als om zes uur de zon onder gaat, koelt het maar weinig af.