Hoe bepaal je waar een gezochte terrorist is, zodat je hem met een raket kunt doden? Het Amerikaanse leger vertrouwt op metadata van telefoons, onthullen Jeremy Scahill en Glenn Greenwald vandaag. Daarbij wordt niet gecontroleerd of de telefoon nog wel in handen is van het beoogde doelwit. En dus vallen er regelmatig onschuldige slachtoffers.
Het verhaal staat op The Intercept, het nieuwe onderzoeksjournalistieke medium dat onderdeel is van een nieuwe groep internettijdschriften die op een kwart miljard dollar van e-Bay oprichter Pierre Omidyar kan rekenen. Scahill en Greenwald baseren zich op drie bronnen: verklaringen van een voormalig dronepiloot die anoniem wil blijven, geheime documenten van de NSA die Edward Snowden aan Greenwald doorspeelde en de woorden van Frandon Bryant, die ook heeft meegewerkt aan dodelijke operaties met drones.
De NSA kan zien waar een simkaart of een telefoon van een gezocht persoon zich bevindt. Volgens de anonieme dronepiloot zijn de doelwitten zich daarvan soms bewust, en ruilen ze bijvoorbeeld regelmatig simkaarten met anderen in hun netwerk. Of ze weten het niet, en lenen hun telefoon uit aan vrienden, kinderen of echtgenoten. Met dus het risico dat die plotseling getroffen worden door een Amerikaanse bom of raket. Het Amerikaanse leger neemt die risico's voor lief.