De opname van Roland Holst’s optreden is afkomstig uit het televisieprogramma Dichters Dichterbij, dat de AVRO in 1965 en 1966 maandelijks uitzond.
Adriaan (‘Jany’ voor zijn talloze vrienden) Roland Holst was toen al een levend monument. Wie hem in die dagen de hand drukte, besefte dat hij gedurende dat kortstondige ogenblik tegelijkertijd indirect in contact stond met de laatste der Tachtigers, Alberdingk Thijm, die hem in 1908 liet debuteren, met de dichters Herman Gorter en P.N. van Eyck en met zijn latere vrienden Slauerhoff, Marsman, Du Perron, Bloem en Nijhoff.
In zijn vroege werk is de invloed van de ijle Engelse dichter P.B. Shelley merkbaar. Tijdens een reis naar Ierland in 1913 ontdekte hij de dichters van de zogenaamde Ierse Renaissance en betrad hij ook in zijn proza de mythische ruimte, die de dichter W.B. Yeats voor hem had geopend. In 1937 verscheen zijn bundel Een winter aan zee – nog altijd een indrukwekkend hoogtepunt in zijn oeuvre – waarin hij na zijn lange zoektocht overtuigend een eigen stem had gevonden. Van die cyclus zijn de drie gedichten, die hij nu om zo te zeggen van gene zijde in aflevering 573 van de Dode Dichters Almanak leest de weerbarstige satellieten. Ze waren zo recent, dat ze ten tijde van de eerste uitzending nog niet waren gepubliceerd.
Zijn werk werd veelvuldig bekroond – in 1955 met de P.C. Hooftprijs – en hij verwierf twee hoge Nederlandse koninklijke onderscheidingen en om beide redenen, de ene minder ironisch dan de andere, werd hij wel ‘de prins der dichters’ genoemd.
Volslagen onverwacht won hij met veel charme een jong en nieuw publiek voor zich toen hij op 28 februari 1966 Simon Vinkenoog’s grootscheepse en succesvolle poëziemanifestatie Poëzie in Carré opende.
En ook bij zijn opening van het dertiende seizoen van de Dode Dichters Almanak blijkt A.Roland Holst in poëtische zin een overlever.
'Wie hem in die dagen de hand drukte, besefte dat hij gedurende dat kortstondige ogenblik tegelijkertijd indirect in contact stond met de laatste der Tachtigers', schrijft Hans Keller over dichter A. Roland Holst (1888–1976). In aflevering 573 leest A. Roland Holst drie gedichten voor.