Het gedicht is opgedragen aan buurvrouw H., te G. Reve’s buurvrouw in zijn toenmalige woonplaats Greonterp was mevrouw Hofmeijer. Reve’s biograaf Top Maas vertelt in het tweede deel van zijn Kroniek van een schuldig leven, dat in het gedicht het graf wordt beschreven van haar broer Gerrit Rijpma, die in de oorlog was ondergedoken, op de vlucht werd neergeschoten en stierf op 8 februari 1945.
Sinds de publicatie van het gedicht was het een geheid succes op voorleesavonden. De slotregels verschenen geregeld in rouwadvertenties en werden geciteerd in grafredes en preken van moderne priesters.
Gij, die Koning zijt, dit en dat, wat niet al,
ja ja, kom er eens om,
Gij weet waarom het is, ik niet.
Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?
Maas weet, dat Reve met deze regels schatplichtig is aan een roman over de Spaanse burgeroorlog van Ramón Sender, die door Van Oorschot (niet toevallig ook Reve’s uitgever) was uitgegeven onder de titel De tuinman en de koningin. Iemand verzucht daarin:Soms zou ik tegen God willen zeggen: nu ja – goed, kwaad, leven, dood, Gij en Uw Eeuwigheid, dat is allemaal goed en wel, maar wat dan nog?
In een brief wees Reve zelf op de echo van Sender in zijn gedicht, en gaf als commentaar:”Je ziet, hoe ik op verantwoorde wijze ideeën weet te jatten. Of veeleer is het een iets herkennen wat men vaak gedacht heeft, maar te gewaagd of te absurd vond om op te schrijven. Ik neem nooit iets over wat mij vreemd is: het is altijd iets dat ik al lang gevoelde maar te schijterig was om op te schrijven. Overigens bemerkt niemand zoiets, al schrijf je een half bijbelboek over.”
De opname van 'Graf te Blauwhuis' is afkomstig uit het AVRO-programma Dichters Dichterbij, dat ook in 1967 maandelijks werd uitgezonden.