“She is the poets’ poets’ poet.”
Dat stelde de Engelse dichter Michael Hofmann twee maanden geleden vast in zijn beschouwing (London Review of Books, 8 september, 2011) bij het verschijnen van Elizabeth Bishop’s meest recente bundel gedichten Poems, ruim dertig jaar na haar dood in 1979. Dat was hetzelfde jaar waarin ook haar The complete poems werd gepubliceerd.
Poems (2011) telt aanzienlijk meer gedichten dan The complete poems. Hoe kan dat? Hofmann legt uit hoe het zit. Bishop wilde een gedicht pas prijsgeven als het ‘af’ was.
En over die beslissing kon ze lang aarzelen. Bij haar overlijden lagen meer gedichten in portefeuille dan de teksten, die bij haar leven waren gepubliceerd. Hofmann schrijft, dat de bundel die in het jaar van haar dood het licht zag beter The comple(ted) poems had kunnen heten. Ruim dertig jaar later blijkt, dat ze is blijven werken aan haar ‘onaffe’ gedichten – soms met tussenpozen van vele maanden – en als het klaar was, moest de laatste versie nog even tot bedaren komen alvorens hij kon worden gepubliceerd.
Dat kon, is nu gebleken, ook vele jaren duren.
“She is the poets’ poets’ poet.”
Andere dichters, haar tijdgenoten en vaak kennissen lazen haar graag. Robert Lowell, John Ashberry, Frank O’Hara voelden zich vereerd als Bishop om hun mening vroeg en benijdden haar discipline en haar gebrek aan ijdelheid. “Her only handicap,” volgens een van hen.
Zelf was ze even kritisch als gul in haar benadering van collega’s. Beroemd is haar gedicht Invitation to Miss Marianne Moore, een onbewimpeld eerbetoon aan de ‘grande dame’ van de moderne Amerikaanse poëzie, met de bezwerende herhaling:“…please come flying…”
De naam van Marianne Moore staat enkel in de titel, maar de twee pagina’s die volgen zijn van haar doordrenkt. Het gedicht begint zoals het eindigt. “From Brooklyn over the Brooklyn Bridge, on this fine morning, please come flying.”
De opname van Large bad picture, gelezen door de auteur, is afkomstig van The Library of Congress in Washington D.C.
Bernlef had me al gewaarschuwd. Hij had half jaren zeventig de leiding van Poetry International Rotterdam zover gekregen Elizabeth Bishop uit te nodigen. Ze kwam en de teksten bleven natuurlijk overeind. Maar wat een tegenvaller. “Goed voorlezen – dat kon ze absoluut niet.”
Dat is ook aan deze opname te merken.
De camera neemt haar op van verre. De zoomlens staat op close-up en omdat de camera achterin de zaal staat lukt dat niet helemaal. Goddank geen tussenshots van het publiek, dat alleen door licht gekuch, soms een lach aanwezig is. Ze leidt haar Bad large picture in en begint het gedicht voor te lezen.
Bernlef had gelijk, maar ik kijk en luister ademloos want het is wel Elizabeth Bishop zelf die hier hoe dan ook tot leven komt.