De vondst van enkele gefilmde Bertolucci-fragmenten veroorzaakt onwillekeurig een reeks associaties over de verstandhouding tussen literatuur en de cinema, de schrijvende verhalenvertellers en de filmende verhalenvertellers.
Op 20 december 1909 opent de Ierse schrijver James Joyce de eerste bioscoop van Dublin in Mary Street , het Volta Theater. In 1935 schrijft de Engelse dichter W.H. Auden scenario en commentaar voor de documentaire Night Mail, Harry Watt’s film over de Britse posterijen. Auden levert ook zijn bijdrage aan de regie ervan. Hoogtepunt is het slot van de documentaire, waarin Auden’s gesproken gedicht Night Mail en de begeleidende montage verbluffend met elkaar versmelten. In Frankrijk schrijven auteurs als Gide, Cocteau, Malraux, Sartre en Modiano scenario’s en blijven nauw bij de realisering ervan betrokken. Cocteau geeft ze zelf vorm.
En Nederland? Volgens de filmhistoricus Hans Schoots is hier de relatie tussen literatuur en de cinema blijvend verstoord geraakt sinds Menno ter Braak – na de cinematografie aanvankelijk enthousiast te hebben begroet – begin jaren dertig de geluidsfilm teleurgesteld afwijst en met slaande deuren de filmliga (hij was een der oprichters) verlaat. De dichter H. Marsman ziet voorlopig af van zijn voornemen om voor zijn vriend Joris Ivens de Vliegende Hollander-sage tot een filmscenario te bewerken en na zijn dood in 1940 – op zee, tijdens zijn vlucht naar Engeland – komt het er natuurlijk niet meer van. De eerste Nederlandse schrijver, die zich na Ter Braak’s banvloek toch met de cinema inlaat, is Jan de Hartog die het scenario schrijft van de speelfilm Ergens in Nederland en er ook de hoofdrol in speelt. Maar De Hartog gaat door voor een volksschrijver, die literair gesproken niet op handen wordt gedragen. Zijn mobilisatiefilm is nog niet in première gegaan of de Duitse inval volgt, die aan verdere vertoningen een eind maakt. En meer recent zijn daadwerkelijke bemoeienissen van Nederlandse schrijvers met de cinema beperkt gebleven tot die van Remco Campert.
De keten van associaties wordt vermoedelijk ook door een vorm van afgunst teweeg gebracht, want hoe anders dan bij ons is het ook in Italië gegaan. Denk aan Alberto Moravia, Italo Calvino. En aan Attillio Bertolucci, filmcriticus èn de dichter in deze aflevering van de Dode Dichters Almanak. Hij is ook de vader van Bernardo. Een huisvriend is de schrijver-dichter Pier Paolo Passolini, die Bernardo’s eerste gedichten publiceert als deze net 15 is geworden. Vijf jaar later, in 1961, begint Pasolini aan zijn eerste speelfilm Accatone! en vraagt de jonge dichter zijn regie-assistent te worden. De oude dichter ziet welwillend toe. En terecht, het is het begin van de zich onstuimig ontwikkelende carrière van Bernardo Bertolucci, die in de jaren daarna met zijn eigen films de wereld zal veroveren.
Lijkt de vader bij nader inzien op de zoon?
'Giovanni Rosetti' is een fragment uit de half-autobiografische novelle in versvorm La camera da letto, waarin de visuele aspecten van de beschreven belevenissen de herinnering eraan verankeren en vasthouden.
Als de vader dat gemeen heeft met zijn zoon, dan lijken ze op elkaar.
'Giovanni Rosetti' is een fragment van de Italiaanse dichter Attillio Bertolucci (1911–2000) uit de half-autobiografische novelle in versvorm 'La camera da letto'. Lijkt de vader bij nader inzien op de zoon?