Tijdens die week van ons research-bezoek aan het Poetry Center van de University of Southern California in San Francisco hoorden we van een studente op de campus dat Thom Gunn zojuist was gestorven. We stonden te wachten in een coffeeshop en het meisje voor me in de rij was in tranen. Hoe moest het nu verder met haar cursus ‘creative writing’, die ze de afgelopen maanden in het gebouw om de hoek bij Gunn had gevolgd?
Ine Waltuch en ik wisten welk gebouw ze bedoelde. Op de hoogste verdieping ervan hadden we er de afgelopen dagen kunnen grasduinen in het archief van het Poetry Center: drie vertrekken, propvol gestouwd met videobanden, waarop de afgelopen 15 jaar, misschien nog wel langer, de maandelijkse poëzielezingen waren vastgelegd die er door bezoekende dichters waren gegeven. Op een video-apparaat in een opengebroken bezemkast hadden we er de afgelopen dagen tientallen langs zien komen. Dode dichters veelal en ook een aantal die de gevarenzône dicht leken te naderen.
Het nieuws van Gunn’s plotselinge dood kwam op de ochtend van onze laatste archiefdag. Gisteren had ik de band van zijn videolezing nog in mijn handen gehad, ik had hem weer teruggelegd, maar ik wist nog waar hij lag. En zo verscheen Thom Gunn in die laatste uren van ons verblijf vlak na zijn dood nog net op tijd in onze inmiddels dierbaar geworden bezemkast. Met gevonden opnamen van Ted Hughes, Stephen Spender, Czeslaw Milosz, en Frank O’Hara verhuisde ook de band met gedichten van Thom Gunn met onze terugreis naar de voorraadkamer van de Dode Dichters Almanak.
Gedichten van Gunn kende ik enkel uit sporadische publikaties in The New York Review of Books en The London Review of Books van de afgelopen jaren. Dat veranderde toen ik zijn Collected Poems uit 1993 bemachtigde. Inderhaast opgediepte biografische feiten wekten de indruk, dat het lot hem van jongs af aan de ingrediënten had toegediend, die hem zouden bestemmen tot een ‘poète maudit’, een gedoemde dichter. Het huwelijk van zijn ouders, beiden journalist, viel niet lang na zijn geboorte in het Engelse stadje Gravesend, uiteen. Zijn vader verdween uit het zicht, zijn moeder voedde hem op en liet hem kennismaken met het werk van Keats, Shelley en Milton. Na haar zelfmoord moest Thom, zij het onder de hoede van een ver familielid, op zijn eentje verder. Ongeveer tezelfdertijd werd hij zich bewust van zijn homoseksualiteit en de benauwende sociale consekwenties daarvan. Hij begon aan een letterenstudie (Cambridge), vervulde zijn militaire dienstplicht en verbleef daarna een half jaar in Parijs, waar hij kennismaakte met de groep Amerikaanse ‘beat’-dichters rond Allen Ginsburg. Intussen was Gunn’s debuut verschenen, de bundel Fighting Terms, door de Britse kritiek eenstemmig ontvangen als een van veel talent en poëtische eruditie getuigend nieuw geluid. Toch besloot Gunn zijn nieuwe vrienden te volgen toen zij in 1954 vanuit de Franse hoofdstad terugkeerden naar San Francisco. Afwisselend werkend aan de universiteiten van Berkeley, Stanford en San Francisco, poëzie en essays gelijktijdig publicerend in de Verenigde Staten en Groot Brittanië, zou hij tot zijn dood in Californië gevestigd blijven.
De gedichten, die Gunn op onze videoband voorleest, dateren van 1986, achttien jaar voor zijn dood. Het voor de uitzending van 2 oktober gekozen gedicht A Bulletin from the Stadium was ten tijde van de lezing om zo te zeggen nog in de maak. Gunn zegt in de opname dat hij er nog aan bezig is en hij vraagt zich lachend af of het ooit voltooid zal zijn. Kennelijk wel, want in 1993 neemt hij A Bulletin from the Stadium op in zijn laatst verschenen verzamelbundel. Wel wijkt de gedrukte tekst enigszins af van die in de zeven jaar eerder gemaakte opname. Om te beginnen de titel van het gedicht: aanvankelijk luidde die zoals Gunn hem leest: "A Message from the Stadium”. En verderop blijkt uit de gedrukte tekst, dat hij zijn studentenpubliek in 1986 inderdaad ‘a work in progress’ liet horen, een gedicht dat nog in de maak was. Aan de uitgesproken tekst is in de naderhand gedrukte versie – op de titel na – weliswaar niets veranderd, maar wel wordt het gedicht daarin nog een aantal regels voortgezet.
Hier volgen die voltooiende regels:
En in de vertaling van Remco Campert: