Literatuurcriticus en schrijver Marja Pruis leest aan haar bureau op de redactie van De Groene Amsterdammer, met mooie en inspirerende plaatjes aan de muur. Rechtop, met een pen in de hand. ‘De manier waarop ik een boek lees om te recenseren is eigenlijk de ideale manier om te lezen. Totaal ontvankelijk, meedenkend met de schrijver, en op zeker moment tegendenkend.’ Toch is er een verschil in leeshouding tussen de boeken die ze professioneel leest en de boeken die ze voor haar plezier openslaat.
‘Als ik een boek dat ik vrijwillig lees goed vind, kan ik heel genietend lezen. Bladzijde voor bladzijde. Ik denk er over na, schrijf erover in mijn aantekeningenboekje.’ Ja, wel weer opschrijven. Het moet natuurlijk altijd ergens toe leiden. Het is namelijk pas gedaan als het is opgeschreven. ‘Ik heb allemaal kleine boekjes op een plank boven mijn bureau. Een privé-leesgeschiedenis van ik weet niet hoeveel decennia. Een soort boekendagboek.’
Wat boeken goed maakt is vaak een kwestie van originaliteit, lef, iets wat niet voor de hand ligt. Het is meteen een stem die tot haar spreekt. Het liefst een ernstige met humor, een zeldzaamheid. Ze recenseert bij voorkeur boeken die ze interessant vindt. ‘Ik zie het inmiddels als mijn taak om de goeie boeken uit de massa te pikken, en er iets moois over te schrijven.’ Ze zoekt de essentie, de thema’s. ‘Als ik na een paar pagina’s denk, jezus wat is dit slecht geschreven, of dit interesseert me geen bal, dan leg ik het weg.’