Een verdachte in een strafzaak die geen Nederlands verstaat, of een asielzoeker die zijn vluchtverhaal neerlegt bij de IND, heeft recht op een gekwalificeerde en beëdigde tolk. Dit is vastgelegd in een speciale wet, die sinds 2009 van kracht is: de Wbtv, de Wet beëdigde tolken en vertalers. Er bestaat een officieel tolkenregister waar tolken die aan allerlei vereisten voldoen zijn ingeschreven. En overheidsorganisaties als de IND, de politie, het Openbaar Ministerie en rechtbanken zijn wettelijk verplicht om gebruik te maken van tolken uit dit register. Als dit niet mogelijk is of als het om een spoedgeval gaat, moet dit schriftelijk worden gemotiveerd.
Op papier is het allemaal mooi geregeld, maar in de praktijk gaat het er vaak heel anders aan toe en hebben tolken die ingezet worden soms onvoldoende kennis van de talen waarin ze tolken. Met soms fatale gevolgen. Een vluchtverhaal dat op cruciale punten onjuist wordt vertaald, een verdachte die wordt vrijgesproken omdat de vertaling van zijn bekentenis ongeldig wordt verklaard, eindeloze juridische procedures, en vonnissen die in hoogste instantie worden vernietigd, omdat de rechtbanken laconiek zijn omgesprongen met de verplichtingen van de Wbtv.
Argos sprak met tolken, advocaten, rechters en wetenschappers, kreeg inzage in interne documenten op basis van de WOB, onderzocht honderden vonnissen van rechtbanken, en ging kijken hoe het er in de rechtszaal aan toegaat.