De nabestaanden van de twee door een mortierongeluk in Mali omgekomen militairen willen alsnog onderzoek naar nalatig en verwijtbaar handelen door Defensie en medewerkers. Zij schrijven dit in een brief aan premier Rutte en minister Ollongren van Defensie. Argos berichtte onlangs over de rol van de ambtelijke Defensietop in het stopzetten van het door toenmalig minister Hennis beloofde onderzoek.

De nabestaanden van Henry Hoving en Kevin Roggeveld schrijven aan premier Mark Rutte en minister Kajsa Ollongren van Defensie dat zij ‘niet verder kunnen’ zolang niet is uitgezocht welke werkwijzen binnen Defensie tot het fatale ongeval hebben geleid en wie daar verantwoordelijkheid voor droegen. ‘Ons verdriet is geparkeerd door de strijd voor gerechtigheid’, aldus Henry’s moeder Greetje Groenbroek in de brief. ‘We weten dat we onze kinderen niet terugkrijgen maar willen wel dat diegenen die daaraan hebben bijgedragen hun straf niet ontlopen. Dit zijn wij aan onze jongens verplicht die hun leven hebben gegeven voor de vrijheid van ons allemaal.’

De nabestaanden schrijven de brief naar aanleiding van berichtgeving van Argos over de rol van de ambtelijke top in het stopzetten van een onderzoek naar nalatigheid en verwijtbaar handelen. Dit onderzoek was door toenmalig minister van Defensie Jeanine Hennis toegezegd, maar kwam nooit van de grond. ‘Wij vragen aan u om dit onderzoek door een onafhankelijk en kundig iemand alsnog te laten plaatsvinden.’

Lees hier de brief

Plicht

De nabestaanden en hun advocaat Michael Ruperti stellen dat de overheid de plicht heeft om het recht op leven te beschermen. Ze wijzen daarbij op artikel 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Volgens hen hoort daar ook bij dat een land ‘een effectief onderzoek’ start als deze verplichting is geschonden en dat indien nodig verantwoordelijken worden bestraft. ‘Dit geldt voor Henry Hoving en Kevin Roggeveld die als militair in Mali zijn omgekomen en het staat vast dat hun overlijden het gevolg is van nalatigheid van de overheid.’

Geen akkoord

Het door minister Hennis van Defensie beloofde onderzoek naar nalatigheid verdween na haar aftreden naar aanleiding van het ongeluk al snel van tafel. Uit een reconstructie door Argos bleek dat de ambtelijke top het onderzoek niet wilde en het de onderzoekscommissie onder leiding van oud-Shell-topman Jeroen van der Veer uiteindelijk toestond af te wijken van de opdracht, zonder instemming van de nieuwe minister. In een interne reconstructie constateerde het ministerie van Defensie zelf dat ‘niet is gevraagd om akkoord of besluitvorming’ en dat ‘ook niet blijkt dat er stelling is genomen tegen de wijze waarop de commissie voornemens was invulling te geven aan de onderzoeksopdracht.’ De invulling door de commissie-Van der Veer was bovendien ‘niet conform de strekking van het onderzoek zoals door de toenmalige minister van Defensie was besloten’.

Verantwoordelijkheid

Door het niet uitvoeren van het onderzoek is ruim zes jaar na het mortierongeluk nog altijd niet vastgesteld wat de rol en verantwoordelijkheid van het ministerie of haar medewerkers was in de aanloop naar het drama. De militairen Henry Hoving en Kevin Roggeveld kwamen op 6 juli 2016 om het leven door ondeugdelijke en ongekeurde munitie, bleek uit eerder onderzoek door de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Uit publicaties van Argos werd vorig jaar duidelijk dat Defensie jarenlang en systematisch regelgeving voor de veiligheid van munitie niet naleefde.

achtergrond