Op 27 januari 2018 gaat in Amsterdam de eerste Internationale Strijkkwartet Biënnale van start. Tot en met 3 februari 2018 staat het Muziekgebouw aan ‘t IJ in de hoofdstad in het teken van dit genre in de klassieke kamermuziek. Het strijkkwartet. Op de site van de Strijkkwartet Biënnale noemen ze het “de poëzie onder de kamermuziek”. Sommige mensen menen dat strijkkwartet-muziek altijd moeilijke muziek is, of dat je er echt wel heel veel van af moet weten om er iets aan te vinden. Nou, dat is wat ons betreft allebei niet waar. Er zijn strijkkwartetten die je zó mee kan neuriën. En om van muziek te genieten hoef je er heus niet voor doorgeleerd te hebben - zet je oren open, laat het over je heen komen en de toverkracht van muziek doet de rest. Al moet ik wel zeggen dat je er nóg meer van geniet als je er ook meer over te weten komt. Op NPO Radio 4 duikt Vrije Geluiden eens flink in de strijkkwartetten. We gaan het hebben over de uitvinders van het strijkkwartet, met Joseph Haydn als beroemdste voorbeeld. Maar ook over de buitenbeentjes, de jonge garde van dit moment, en strijkkwartetten Van Hollandsche Bodem.
Hollandsche Bodem
strijkkwartetten van Nederlandse componisten
Een splinternieuw boek, net uit bij de Amsterdam University Press, en geschreven door musicoloog Leo Samama, is een pracht van een handleiding. Kort maar krachtig luidt de titel Het Strijkkwartet. Leo Samama noemt het strijkkwartet klinkende filosofie voor vier strijkers, en zijn boek behandelt de hele geschiedenis van het strijkkwartet, van Haydn en zijn voorgangers, via Beethoven en Schubert tot de strijkkwartetten van de afgelopen eeuw. Het is een boek om van te smullen, waarin kennis van zaken en enthousiasme elkaar in evenwicht houden. Als je helemaal niets van muziek afweet loop je misschien af en toe tegen een paar namen of termen aan die je niet meteen zult kunnen thuisbrengen - maar in de inspirerende flow van het boek prikkelt dat juist de nieuwsgierigheid. Het boek van Samama blijkt meteen een handige leidraad bij het samenstellen van de radioprogramma's. En ook bij het kiezen van goede voorbeelden bij de thema's die we in de uitzendingen en op deze website aanhouden:
- strijkkwartetten Van Hollandsche Bodem
- de Founding Fathers van het strijkkwartet
- het strijkkwartet in de 20e eeuw
- de vreemde snuiters van het strijkkwartet
- de jonge garde & het strijkkwartet Van Nu
Missen we een invalshoek die beslist noodzakelijk is in deze dwaaltocht door de strijkkwartettenwereld? Laat het ons weten!
Over de Hollandsche Bodem is zeker veel minder te melden dan over bijvoorbeeld Beethoven, Schubert, Mendelssohn en Schumann. Maar in het boek van Leo Samama lees ik toch ook een mooi stukje over bijvoorbeeld de Nederlandse componist Johannes van Bree. Voor de Amsterdammers: inderdaad, dat is dus de Van Bree naar wie de Van Breestraat genoemd is.
Johannes van Bree leefde van 1801 tot 1857, en hij richtte zelf een strijkkwartet op, de Amsterdamse Kwartetvereeniging. Voor dat kwartet schreef hij drie strijkkwartetten, en het derde kreeg als naam Grand Quatuor.
Stilistisch staat de muziek van Van Bree dicht bij die van Spohr en Mendelssohn, schrijft Leo Samama. Zij is bijzonder zangerig en bevat tal van memorabele melodieën. De datering van het Grand Quatuor in d is vast te stellen aan de hand van het derde deel (Air Russe: Andante con variazioni), dat gebaseerd is op het populaire lied Krasniy sarafan (De rode sarafaan) van Alexander Jegorovitsj Varlamov (1801-1848), die in eind oktober 1848 was gestorven.
Johannes van Bree schreef trouwens ook een stuk voor niet één, niet twee, niet drie, maar liefst víer strijkkwartetten. Dit Allegro is geschreven in 1845 en hoewel veel Nederlandse muziek uit die periode nogal vergeten is, wordt dit pareltje nog best regelmatig uitgevoerd.
Willem Pijper was in de eerste helft van de vorige eeuw veruit de meest invloedrijke componist van ons land, en dat had ook zeker te maken met het feit dat hij veel - later ook succesvolle - leerlingen had. Pijper voltooide vier strijkkwartetten; een vijfde kwartet bleef onvoltooid door zijn overlijden in 1947. Kenmerkend voor met name het tweede en daaropvolgende strijkkwartetten is de beknoptheid, de 'telegramstijl' zoals Pijper het zelf noemde.
Matthijs Vermeulen wordt door Leo Samama een van de meest eigenzinnige, oorspronkelijke en visionaire componisten genoemd. Samama schrijft dat de klankenwereld van Vermeulen in hoge mate gebaseerd is op het in volledige vrijheid en met totale overgave zingen van volkomen zelfstandige melodische lijnen. Dat klinkt toch bijna alsof het vrije improvisatiemuziek is, maar in dit geval is het dus wel degelijk gecomponeerd en opgeschreven. Samama, nog een keer: Bij de eerste uitvoering van het kwartet in 1963 zette Vermeulen uiteen dat het zijn bedoeling is 'de tijd op te schorten en de hoorder te verplaatsen in een passionerende, veilige tovertuin, dicht genoeg bij ieders innerlijke verlangens om ervaren te kunnen worden.’
Vermeulen schreef slechts één strijkkwartet.
Een prachtig voorbeeld van het moderne strijkkwartet is van Guus Janssen. Guus Janssen is een Nederlands componist en pianist die in zijn werk klassiek en jazz bij elkaar brengt. In zijn composities zit vaak improvisatie, en waar hij in zijn jazzcomposities improvisatieruimte laat is die improvisatie altijd voorzien van een duidelijke structuur. Grillig, ontregelend en rusteloos zijn de kenmerken die uitgever Donemus toekent aan het werk van Guus Janssen. In het strijkkwartet 'Streepjes' vermijdt Janssen welbewust het traditionele vibrato-spel: de musici spelen louter flageoletten (dat zijn die ijle tonen die je krijgt als je de snaar niet helemaal indrukt), afgewisseld met extreme vibrato-passages. Janssen koester dan ook een grote liefde voor de hapering, het doorbreken van het aanvankelijk ingezette stramien, de - om een woord van Kees van Kooten te gebruiken - 'struikelhul'. Muziek die zichzelf voortdurend relativeert. Volgens sommigen: 'typisch Nederlands'.
Guus Janssen komt niet ter sprake in het boek van Leo Samama, maar de tamelijk jong gestorven Nederlandse componist Tristan Keuris (1946-1996) wordt wel uitdrukkelijk genoemd. Keuris componeerde twee strijkkwartetten, dat deed hij in de jaren ‘80 van de vorige eeuw. Volgens Samama doet de muziek van Keuris soms aan Debussy denken, en soms aan Stravinsky, maar tegelijkertijd is het ‘oorspronkelijk’. Hier is het tweede deel uit het Eerste Strijkkwartet, waarover Samama schrijft: ‘Het prachtig mijmerende tweede deel (Calando – Lento) zou met z’n recitatieven en kleurige tussenspelen bijna een scène uit een opera kunnen zijn.’
Aad van Nieuwkerk
Heel, heel lang geleden heb ik een niet bijzonder succesvolle poging gedaan om te leren de cello te bespelen. Ooit hoopte ik mee te kunnen spelen in het prachtige strijkkwartet van Maurice Ravel. Misschien, wieweet, de wonderen zijn de wereld nog niet uit, komt het er nog eens van. In de tussentijd is gewoon lekker luisteren naar wat Leo Samama 'klinkende filosofie' noemt al een ongelooflijke verrijking van het aards bestaan. Try it!
De tekening 'Strijkkwartet' hieronder is gemaakt door Christine Brandenburg, altvioliste, dirigente van diverse (amateur)orkesten en tegelijk steeds meer tekenaar. Ze maakt (muziek)illustraties, ansichtkaarten en portretten in opdracht. Een indruk van haar werk vind je op haar website.