Anderhalf uur lang praat Tom Klaassen met Theo Loevendie over de vele regels in de klassieke muziek en zijn toevlucht in de jazz en improvisatie. Het gaat over zijn jeugd in de Amsterdamse Kinkerbuurt, zijn biologische vader die verdween toen hij drie was, zijn moeder en zijn strenge stiefvader. Over de normen die heersten in de Kinkerbuurt in de jaren dertig en over de oorlog in de jaren veertig en de hongerwinter die hij meemaakte. Ze praten over zijn aanleg voor muziek en de leraar op de Montessorischool die dat stimuleerde. Over het conservatorium waar Theo op zijn negende naar toe ging voor een auditie die nooit plaatsvond en waar hij nog altijd spijt van heeft. Over de ongelijkheid tussen milieus en de inhaalslag die hij heeft gemaakt toen hij op zijn vijfentwintigste alsnog op het conservatorium terechtkwam. Het gaat over opera, Don Giovanni, Mozart, Haydn en Beethoven. En over God, Bach en Spinoza. Het gaat over een jazzstuk dat hij nu aan het componeren is en zijn sprongen tussen genres. Over hoe hij compositieles gaf en over het hebben van een oeuvre en zijn behoefte om niet in de herhaling te vallen. Loevendie praat over de ziekte aan zijn ogen, de haast die hij voelt, het jaar dat hij zich volkomen apathisch voelde en het mengen van jazz, bas, pizzicato en de stervende zwaan.
Theo Loevendie: halve marathon
Tom Klaassen sprak met componist Theo Loevendie