Moses Sumney is zo'n artiest bij wie je meteen allerlei muzikale associaties krijgt, maar waarbij die zo uiteen lopen dat je 'm desodanks niet gelijk kan vastpinnen. Ja, hij heeft het gelaagde stemgeluid - letterlijk, door het op elkaar stapelen van zijn zanglijnen - van een D'Angelo, de folksoulzanglijnen van een James Vincent McMorrow, maar ook de ijle echo's en andere studiotrucjes van elektronica-artiesten. Die eigenzinnige combinatie maakte al in menig kring gegons los, op basis van optredens en een handvol singles, maar op zijn debuutalbum horen we Sumney pas echt in alle rust zijn muzikale visie uitvouwen. Het album leunt op twee pijlers, waarvan de eerste tekstueel van aard: Sumney onderzoekt het door het leven gaan zónder romantische liefde en de daardoor op de loer liggende isolatie. Het vormt een prachtig contrast met de andere pijler: het warme sonische palet, dat het resultaat is van Sumneys pogingen om het geluid van dromen te vertolken. Hoe dat klinkt? Over het aardig brede scala aan muzikale ingrediënten (we horen jazzakkoorden ('Plastic'), de kwakende bas van Thundercat ('Quarrel') en zelfs spoken word ('Stoicism' en 'The Cocoon-Eyed Baby') ligt een als in valeriaan gedrenkte deken van ondergedompeld, gedrogeerd geluid. Het geeft de muziek een onthaastend effect, waardoor je vanzelf ontvankelijk genoeg wordt om, al meedeinend, Sumneys meditaties over menselijke relaties te ondergaan.
Duiken in de droomwereld
Aromanticism - Moses Sumney
Iddo Havinga
Heeft het vinden van De Ultieme Groove tot levensmissie verheven en gelooft daarnaast dat muziek zo vrij kan zijn als de artiest oprecht is. Weet daardoor John Coltrane's Interstellar Space ieder jaar beter te waarderen.