Ballet Mecanique

Jan Nieuwenhuis ,

'bad boy of music' componeerde schitterend stampende machinemuziek in 1924

In de jaarlijkse Gaudeamus Muziekweek klinkt muziek van jonge muziekpioniers uit de hele wereld. Waar kijken we naar uit? Het roemruchte Ballet Mecanique van George Antheil wordt in de oerversie uit 1924 gespeeld door Insomnio.

De Amerikaanse componist George Antheil groeide op in Trenton, New Jersey. Daar aan de overkant van de straat, vlakbij zijn ouderlijk huis, lag een luidruchtige machinewinkel: “dus, naar alle waarschijnlijkheid, levert dit (hoewel zonder enig wetenschappelijk bewijs) kanonnenvoer voor diegene die beweren dat er zoiets is als prenatale invloed.” Zo begint hij, de zelfbenoemde en –geroemde Bad Boy of Music, zoals de titel van zijn autobiografie luidt, zijn eigen mythe.

Zijn eerste muzikale herinnering buiten de baarmoeder doet Antheil op in zijn tweede ouderlijke huis, gelegen naast een gevangenis. Twee oude vrijsters betrekken de woning van de buren en spelen dag in dag uit piano. Salonmuziek, zoals Antheil zich heugt. Plotsklaps houdt de muziek op en, schrijft hij, “de volgende ochtend waren ze beiden verdwenen. Net als zestien desperate mannen uit de gevangenis aan de overkant van de straat. Het aanhoudende pianospel was, natuurlijk, een dekmantel geweest voor het lawaai van het graven van ondergrondse tunnels van de kelder van het huis van de buren naar de binnenplaats van de gevangenis.” Waar of niet, hij autobiografeert er met een hoop fantasie op los.

Halverwege de jaren twintig was Antheil de enige componist die lid was van De Stijl. Hij leverde een paar tekstuele bijdragen aan het tijdschrift van Theo van Doesburgh, waaronder een over ‘de diagonaal’ in muziek. Daarin ligt hij op theoretisch valk—en wellicht ook op het muzikale, maar dat laat ik aan de luisteraar—veel dichter bij de ideeën van Bart van der Leck dan bij die van Piet Mondriaan en Van Doesburgh. Van der Leck verliet De Stijl in 1918 vanwege een conflict met de andere twee oprichters over het gebruik van ‘de diagonaal’ in de visuele kunst. Een lijnrichting die niet bij de ideeën van de vroege Stijl paste. Pesterig als hij was en met een hoop plezier overdreef Antheil de diagonaal in de muziek. Hij zag, zoals Dick Raaijmakers schrijft in Cahier M “de schuine lijn als nieuwe muzikale dimensie, en bepleitte een soort akoestische lancering van klankraketten, die door reusachtige orkestmachines, die ‘duizenden klanken kunnen voortbrengen,’ schuin de ruimte in worden geslingerd.”

Zo ook Ballet Mécanique, dat klinkt als een batterij, een reeks kanonschoten die door de concertzaal worden geslingerd. Oorspronkelijk schreef Antheil de muziek voor een film van Dudley Murphy en Fernand Léger. Zowel de film als de muziek kwamen er maar ze werden nooit gezamenlijk vertoond tijdens Antheil’s leven. De eerste uitvoering van de muziek had plaats in het huis van een Amerikaanse mecenas te Parijs in 1926. Daar organiseerde hij samen met Virgil Thomson de eerste uitvoering, waar het huis “niet alleen gevuld was met witgehandschoende butlers, gasten, eten, en fantastisch champagne, maar ook met vleugels; de vleugels hingen letterlijk aan het plafond. […] De acht vleugels vulden de reusachtige woonkamer volledig […] terwijl de xylofoons en het slagwerk in de zijkamer en op de grote trap stonden.” Zo schrijft Antheil verder: “Bij het eerste akkoord van het Ballet Mécanique ging het dak er haast af! Sommige mensen vielen direct om door de gigantische hersenschudding! De overige gasten kronkelden als levende sardines in blik; de piano’s beneden, of boven, of naast hun oren bulderden machtig en in een vreemde synchroniciteit.” Waar of niet, een dergelijk stuk moet in een dusdanig kleine ruimte een hoop kabaal hebben gemaakt.

Daaraan vooraf ging, aldus schrijver Bravig Imbs, nog een uit de handen gelopen publiciteitsstunt. Antheil bezocht Noord-Afrika en het plan was, volgens Imbs, “om mij te laten verdwalen in de Sahara voor een maand of twee, schijnbaar opgegeten door leeuwen of doodgemarteld door wilde Bedoeïenen stammen. […] Het zou best waar kunnen zijn […], ik kan mij deze kant van de zaak niet precies herinneren—wat ik mij wel goed kan herinneren is dat de internationale pers me voor een aantal jaren na 1925 deballoteerde voor het niet dood blijven na het sterven in de Sahara.”

Ten slotte, de uitvoering van Ballet Mécanique op 10 april 1927 in Carnegie Hall was niet zo’n succes. Het aantal piano’s werd verdubbeld, de klank van de vliegtuigpropellers werd visueel versterkt door echte propellers—die de hoedjes van het publiek op de eerste rij wegbliezen—op het podium, organisator Donald Friede verspreidde controversiële publiciteit en ensceneerde een heuse rel. Muzikaal kwam het stuk niet uit de verf, de Amerikaanse pers vrat het niet. Antheil vertrok blut naar Parijs.

Het fiasco leverde hem een uiterst slechte naam op in New York. De schuldige voor dit falen was zijns inziens organisator Friede. Antheil maakte korte metten met hem in Death in the Dark, een detective die hij schreef onder het pseudoniem Stacey Bishop, gepubliceerd door T.S. Eliot bij Faber & Faber. Naast Eliot voerden ook Ezra Pound en William Butler Yeats correcties door. Niet alleen wordt Friede op pagina twee dood aangetroffen, in de rest van het boek jaagt Antheil zijn vrouw, zijn moeder en zijn broer ook nog over de kling. Zelf dicht hij zich de rol toe van veel bewonderd en geniaal muzikant toe. Hoewel het een wonderlijk curiosum opleverde mocht het niet baten, Ballet Mécanique klonk pas weer in 1935 in ordentelijke vorm in New York.

Jan Nieuwenhuis

 

Ballet Mecanique: slotconcert Gaudeamus Muziekweek.
Zondag 10 september 2017, 17.30, TivoliVredenburg, Utrecht.
Insomnio. Werken van George Antheil en Jerzy Bielski .

Dit is een tip in een serie van 10 die Vrije Geluiden de komende week op deze website publiceert. Alle informatie over de Gaudeamus Muziekweek is te vinden op hun website.