Singer-songwriter Phil Elverum was ooit frontman van de tamelijk bekende Amerikaanse band The Microphones. Toen die band stopte in 2003 ging Elverum in z’n eentje verder. Hij noemde zijn nieuwe project Mount Eerie, naar de laatste plaat van The Microphones. Phil maakte overdadige platen. Sfeervolle werkjes met veel ruis en fuzz. Allemaal enorm introspectieve muziek die je in kleine beetjes tot je moet nemen om het de aandacht te geven die het verdient. Tough love dus, maar je krijgt er wel wat voor terug. So far so good.
In het voorjaar van 2015 kreeg Elverum’s vrouw Geneviève de verpletterende diagnose alvleesklierkanker. Een ziekte waaraan 80% procent van de patiënten binnen één jaar overlijdt. De ziekte komt vrijwel niet voor bij mensen onder de vijftig. Maar wel bij Geneviève. Phil Elverum stond naast zijn zieke vrouw, hielp haar, ging mee naar het ziekenhuis en keek toe terwijl de ziekte haar sloopte. Drie maanden na haar vijfendertigste verjaardag stierf Geneviève. Ze liet Phil en hun anderhalf jaar oude dochtertje achter. En Phil Elverum maakte een plaat. Die is er nu, en hij heet A crow looked at me.
Over de dood wordt, net als over de liefde en het leven, veel pathetische onzin geschreven. Veel gezwollen geschreeuw, grote woorden en speklappen-emoties. De dood komt in de muziek in al haar potsierlijke verschijningsvormen voorbij. Je hoort ‘m in smartlappen, gangstergeneuzel en folkriedeltjes. En maar zeer zelden wordt het écht. Zeer zelden komt het over. Als dat gebeurt lijkt het net alsof je mee rouwt met je artiest. Dat gebeurt eigenlijk alleen bij autobiografische platen. Die dan meteen prachtig maar ook loodzwaar worden. Zie bijvoorbeeld Blackstar van David Bowie, Carrie & Lowell van Sufjan Stevens, The skeleton Tree van Nick Cave en Tonight’s the night van Neil Young.
En A crow looked at me. De productie is spaarzaam. De plaat leeg en clean. Je hoort één gitaar en de stem van een man die een keiharde klap heeft gekregen van het leven. Hij probeert de volkomen onterechte en onbegrijpelijke dood van zijn jonge vrouw niet te verklaren of uit te leggen. Hij komt je alleen vertellen wat hij heeft meegemaakt. Met één trefzekere haal schoffelt Elverum de triviale probleempjes van de hedendaagse westerse mensch onderuit: ‘Conceptual emptiness was cool to talk about, back before I knew my way around these hospitals.’ Auw. A crow looked at me is zwaar en indrukwekkend. Maar dat is niet alles. Het is ook een vurig pleidooi voor het leven. Elvirum’s muziek en teksten vertellen je: ‘maak er wat van. Het is mooi, en tijdelijk’.