Mijn liefde is groot voor het klavecimbel. Mijns inziens wordt het instrument door velen te snel in een hoek geschoven en nageroepen: spijkerbak! Het breekbare instrument heeft in mijn oren een keizerlijk geluid. Niet voor niets schreven de groten der aarde gretig voor het instrument. Natuurlijk Bach en Händel, maar laten we vooral een modernist van die tijd, de Italiaan Domenico Scarlatti (1685-1757), niet vergeten. In zijn Dagboek van een muzikale reis (1773) schreef de Engelse muziekhistoricus en componist Charles Burney: '…hij waagde zich reeds voor vijftig jaar aan effectieve noten met een bijzondere werking en smaak waaraan de andere musici pas kortelings toekwamen en waarmee het oor van het publiek pas onlangs vrede heeft.'
Voor Scarlatti golden weinig regels. Het bekendst zijn de 555 sonates die hij schreef voor het klavecimbel. Hij componeerde smakelijke muziek, frivool, spannend, virtuoos, vol humor en soms tranentrekkend. Goed voer ook voor vele pianisten, waarvan Horowitz, Mikhail Pletnev en Pogorelich speciaal genoemd moeten worden. Maar de sonates gedijen het allerbest onder de handen van klavecinisten. Pierre Hantaï is bezig aan een reeks prijswinnende cd’s met de muziek van Scarlatti en dit is deel 5. De lenige en geconcentreerde uitvoeringen door Hantaï, oud-leerling van Gustav Leonhardt, zijn subliem. Vanaf 5 oktober maakt hij een tournee door ons land. Naar verluidt maakt hij ter plekke en geïnspireerd door het moment een keuze uit al die honderden sonates van Scarlatti.