Verboden Vruchten is het thema van de Boekenweek 2017. Scabreuze verhalen, erotisch getinte avonturen, illegale amoureuze escapades - allemaal vrucht en verboden, maar in de muziek heb je daarnaast ook verlokkingen van geheel andere aard. Die toonsoort die niet mag. Dat instrument dat echt niet heurt. Dat akkoord dat des duivels is. En tóch doen, hè - musici zijn eigenwijs. Gelukkig maar. We zochten niet naar de taboedoorbrekers, maar juist naar de ge- en verboden die dat nog lang nadien bleven. Tips en suggesties zijn welkom...
Verboden Vruchten
Ook in de muziek heb je allerlei ge-boden en ver-boden. En och! Hoe verleidelijk is het om in de fout te gaan...
Oswald von Wolkenstein
Kom hier met die wijn! Kom bij me, lekker stuk, laten we dansen! Zomaar een tekst uit een lied van Oswald von Wolkenstein, een rondreizende ridder, diplomaat èn liedjesschrijver die leefde rond het jaar 1400. Oswald liet zich niet hinderen door zijn deftige status bij het kiezen van teksten, die òf over God, òf over seks gingen. Het beroemdst is Ain Graserin, een scabreus stukje gangsta rap avant-la-lettre over een schone maagd die het gras maait in de ochtenddauw, met mooie, blote voeten, en met een bruin behaard ‘sikkeltje’ dat voor de dichter een te grote verleiding is om te weerstaan... Wij zouden het sexuele intimidatie, of botweg verkrachting, noemen. Oswald niet. Die vond het om van te smullen.
De duivel in de muziek
Diabolus in Musica! De duivel in de muziek... In de kloosters in de 11e eeuw werd de basis van onze moderne muziektheorie gelegd. Toen al werd uitgevonden dat de grondtoon, en de vierde (kwart) en vijfde (kwint) toon vanaf die grondtoon de belangrijkste noten in een toonladder zijn. De E, de A en de B, bijvoorbeeld. Met de akkoorden die bij die drie tonen horen kun je zo'n beetje de helft van alle populaire liedjes spelen. Maar tússen de vierde en de vijfde toon in zit nog een toon, en díe vonden ze in de Middeleeuwen 'duivels'. De vermeerderde kwart, of verminderde kwint. Een toon die een gevoel van onbehagen en naderend onheil oproept. In de religieuze muziek werd deze noot dan ook verboden verklaard en naar verluidt werd dit verbod met marteling en doodstraf in stand gehouden. Evengoed werd die verboden noot regelmatig gespeeld of gezongen. Soms had de componist die noot gewoon opgeschreven, en soms werd die noot ter plaatse geïmproviseerd door de zangers of muzikanten. En dàt noemde met dan 'musica ficta'. Vrij vertaald: 'foute' of 'verkeerde' muziek. De Duivel in de muziek, de foute, de verkeerde noot... Een verboden vrucht, die in de late middeleeuwen en in de Renaissance maar wat graag geplukt werd...
De Staat
Componist Louis Andriessen nam een historische Verboden Vrucht tot startpunt van zijn beroemde werk De Staat. De Staat is ook de titel van een van de belangrijkste boeken van de Griekse filosoof Plato. Volgens Plato zou de zogeheten Dorische toonladder een mens evenwichtig maken en zorgde de Phrygische toonladder voor dapperheid. Alle andere toonladders werden door Plato afgewezen als Dionysisch, en dat waren toonladders die volgens hem een weekmakend effect op de mens hebben. Met name de Mixolydische toonladder, die gebruikt werd voor klaagzangen, was Plato een gruwel. Louis Andriessen gebruikte dit gegeven in zijn compositie De Staat (uit 1976). Andriessen doet precies dat wat Plato veroordeelt - het stuk begint weliswaar met 'toegestane' harmonieën, maar in de loop van het stuk nemen de Dionysische toonladders het over. In een interview zei Andriessen: Die tekst van Plato was natuurlijk gebaseerd op een misvatting en mijn reactie daarop was in wezen paradoxaal: jammer dat Plato ongelijk heeft. Want wat zóu muziek een machtig middel zijn als een toonladder zo'n effect kan hebben als Plato beweerde...
Star's End
Tegenwoordig kan in de muziek zo’n beetje alles, maar dat was in de vroege jaren ‘70 van de vorige eeuw wel anders. Toen de Engelse componist David Bedford bedacht dat hij in een orkestwerk twee rockmuzikanten wilde laten meespelen werd er in de klassieke wereld allerwegen buitengewoon afkeurend gebromd. Popmuziek met een orkest erbij was op zich niet nieuw (Procol Harum en Deep Purple hadden al platen gemaakt met een symfonie-orkest erbij), maar Bedford draaide het om: hij schreef een serieus orkestwerk, maar smokkelde als verboden vruchten drumstellen en gillende elektrische gitaren naar binnen. En niet de minsten: gitarist Mike Oldfield en drummer Chris Cutler deden mee op de enige plaatopname die er van het stuk gemaakt is. Zijn compositie wilde hij eigenlijk Heat Death of the Universe noemen, maar de platenbaas vond het woord ‘dood’ in een titel niet wenselijk, dus het werd Star’s End. NB: die platenbaas, van Virgin, was Richard Branson. Die onlangs Steven Hawking heeft uitgenodigd voor een ruimtereisje. Het kan verkeren.
hips...
nog ééntje dan...
om het af te leren!
Oh trouwens... die knipoog van Oswald... dat was een oogaandoening, en geen schalksheid. Echt waar!