Klinkt als loodzware kost? Tijdens November Music bleek eens te meer dat Lachenmanns ‘kritisch’ geconcipieerde 'meta-instrumenten' een verbluffend frisse en sensuele klankrijkdom voortbrengen. Daarbij helpt het wellicht dat zijn noten zich met het verstrijken van de jaren wat hebben los gezongen van de verbeten maatschappijkritiek van weleer. Weerklonk een half mensenleven geleden in zijn muziek vooral de resolute ondermijning van kleinburgerlijke esthetische conventies, anno 2015 laat zij zich gemakkelijker beluisteren als klankfenomeen an sich.
Wie met dergelijke onbevangen oren luistert, valt allereerst op hoe fijnmazig en gelaagd Lachenmanns klankwereld is. Ook het feit dat vintage-lachenmanniaanse ruis- en knarsnuances slechts één kant van de muzikale medaille vormen. De andere kant bestaat uit opmerkelijk 'tonig' materiaal, zoals akkoorden, flarden melodie en duidelijk gemarkeerde intervallen. Immers: ‘Het is niet moeilijk om nieuwe, interessante geluiden te vinden’, aldus de componist tijdens een van de twee interview-sessies. ‘Het is wél moeilijk om tot een andere manier van luisteren te komen’. In recenter werk lijkt Lachenmann de weg naar die andere luistermodus vooral te zoeken in het grensgebied tussen toon en ruis, tussen experimentele nieuwlichterij en materiaal waarin een hele muziektraditie meegalmt.
Neem het strijkkwartet Grido (2001), een wervelende timbre-estafette voor zestien snaren die in De Toonzaal van een weergaloze uitvoering werd voorzien door het Franse Quatuor Diotima. Ja er klinken duizeligmakende glissando's en glinsterende boventoonaureooltjes. Ja er wordt fluisterzacht geveegd, gekrast en luid geschraapt achter de kam. Maar er is ook dat majeurakkoord dat plotseling metalig ronkend opstijgt uit de vier instrumenten. Of die passage waarin een enkele toonhoogte in een moment van prismatische klankmagie wordt ontleed tot een waaier van kleurnuances.
Het is precies die Lachenmann, de klanktovenaar ohne weiteres zeg maar, die vandaag de dag een jongere generatie componisten inspireert. Getuige Wilbert Bulsinks nieuwe Strijkkwartet voor Quatuor Diotima, waarin microtonaal verbogen akkoorden worden stilgezet in de tijd. Getuige Yannis Kyriakides die in Der Komponist de elektronisch bewerkte stem van Lachenmann vermengt met voluptueuze orkestharmonieën en een halo van joelende (en rondvliegende) stofzuigerslangen. Getuige ook Annelies Van Parys die in haar filmopera Private View haar spectraal angehauchte idioom theatraal aanscherpt met de ruwgebeitste clusters van een elektrische gitaar, de spookachtige mixturen van een geprepareerde piano en krakende megafoons.
Dat Lachenmann zich in 1976 al bewust was van de theatrale werking die besloten ligt in geraffineerd klankexperiment, mag blijken uit zijn klarinetconcert Accanto. De sowieso al theatrale rolverdeling tussen solist en orkest wordt in het stuk verder op scherp gezet door een keur aan virtuoze timbre-fratsen op de klarinet; agressief sissen zonder mondstuk, ritmisch ploppen met de vlakke hand op de klankbuis of keihard brullen in het instrument. De expressieve Nina Jansssen-Deinzer bleek met haar bij de lurven grijpende podium-présence de ideale vertolkster.
Joep Christenhusz is freelance muziekjournalist en tekstschrijver