Nada Brahma (te beluisteren op zijn gloednieuwe cd Triptych), de opera Triumph of Spirit over Matter, het muziektheatrale Void (Sunyata), of The Seven Chakra's voor strijk- of saxofoonkwartet en elektronica; het is zomaar een greep uit het recente oeuvre van Wim Henderickx, een van de drie juryleden tijdens de Gaudeamus Muziekweek 2014.
Wie in zijn titels invloeden uit boeddhisme, de Orïent, yogi mystiek en oosterse filosofie vermoedt, zit op het juiste spoor. Toch is men bij de Vlaamse componist aan het verkeerde adres voor vredig gezwijmel op aura-helende drieklankmuziek. De slotmaten van Raga I, een compositie voor percussie en orkest, laten horen waarom: een orkaan van daverende ritmes raast er door de slagwerksectie. Ondertussen wellen oorsplijtende, dissonante tutti-akkoorden op uit de diepste regionen van het orkest. Niet bepaald een doorwierookte new-agesound dus.
Henderickx (Lier, 1962) heeft een broertje dood aan gemakkelijk etno-eclecticisme. Hij betitelde zichzelf weliswaar eens als 'een Oosterling verdwaald in het Westen', maar is tevens een componist die waakt voor lukraak multiculti leentjebuurspel met de oren op standje tolerant: 'Voor mij zijn niet-westerse culturen meer dan alleen een inspiratiebron', nuanceert hij in de toelichting bij de cd Disappearing in Light (Harmonia Mundi, 2011). 'In een tijd waarin iedereen praat over integratie en cross-over, denk ik liever na over hoe ik als kunstenaar andere culturen op een pure en oprechte manier in mijn werk kan integreren.' Het is tevens de reden waarom hij zijn muziek bij voorkeur niet als 'multicultureel' bestempelt. 'Intercultureel' dekt de lading beter, aldus Henderickx.
Wat op papier louter een subtiel verschil in terminologie lijkt, maakt in klinkende realiteit een wezenlijk onderscheid: dat tussen zomaar een bonte mengelmoes van stijlen en muziek waarin verschillende tradities hun eigenheid behouden (en elkaar wederzijds versterken in hun wisselwerking). Henderickx' eigen signatuur schuilt namelijk eerst en vooral in het spanningsveld tussen verschillende muziekculturen. Een titel als Confrontations, een compositie voor Afrikaanse en westerse percussie-instrumenten, spreekt boekdelen. Ook Groove! is exemplarisch: exotische slagwerkinstrumenten als caxixis en kalimba's (Afrikaans), darboeka's en riqqs (Arabisch), tabla's en gongs (Aziatisch) botsen er frontaal op een westers symfonieorkest, compleet met basgitaar, synthesizers en baritonsax. Het resultaat is een half uur aan stuwende hink-stap-sprong-ritmiek die met haar fysieke directheid onverbiddelijk bij de lurven grijpt; een 21-eeuwse Sacre waarin het heidense Rusland is verruild voor de steppes van Afrika en Centraal-Azië, weliswaar bezien door een Europese bril.
Eigenlijk heeft dat dualisme er altijd al ingezeten. Henderickx studeerde compositie bij Willem Kersters aan het Conservatorium van Antwerpen, waar hij een voorliefde voor het verfijnde coloriet van Messiaen ontwikkelde, evenals voor de dwingende vormtaal van Bartók en Ligeti. In Den Haag en aan het Parijse IRCAM verdiepte hij zich ondertussen in de geheimen van de sonologie. Anderzijds werd de percussionist Henderickx al vroeg aangetrokken door de traditionele muziek van andere continenten: Afrikaanse polymetriek, Indonesische gamelanmuziek en additieve Indiase tala-ritmiek.
Ook zijn reizen naar het Midden-Oosten en Azië bleken buitengewoon beslissend voor zijn compositorische ontwikkeling. Zo kreeg hij in Boudhanath, een boeddhistisch bedevaartsoord hoog in de Nepalese Himalaya, het idee voor zijn omvangrijke Tantric Cycle (2004-10). Henderickx baseerde de zevendelige compositiereeks voor verschillende bezettingen op inzichten uit het tantrisme, geometrische mandalapatronen, exotische toonladders en oosterse melodische ornamentiek. Tegelijkertijd grijpt hij er met rigoureuze vormprincipes, verfijnde instrumentaties en elegant gebruik van elektronica hoorbaar terug op zijn westerse wortels.
Typerend is de elektronisch bijgekleurde kwarttoon-meditatie in Svadhisthana, het tweede deel uit The Seven Chakras. Idem: het virtuoos georkestreerde Mudra, waarin hij grif experimenteert met heterofonie (het simultaan variëren op eenzelfde melodie). In Meditation, het tweede deel uit Disappearing in Light laat hij de gewichtsloze zanglijnen van een mezzo-sopraan extatisch boven ritualistisch gonzend slagwerk zweven. Hoofdmoot van de tantrische cyclus vormt echter het kolossale orkeststuk Tejas (What does the sound of the universe look like?). Op een weids symfonisch canvas, waarin etherische lyriek moeiteloos overgaat in robuuste klankerupties of een bijna tastbare ritmische drive, neemt Henderickx zijn luisteraars mee op een muzikale reis door de kosmos.
Maar ook zonder evocaties van zwarte gaten, supernova's of filosofische bijbedoelingen weet Henderickx' muziek te boeien. Zo bewees hij in 2011 met zijn Eerste symfonie, zijn langverwachte eerste uiteenzetting met het zwaargewicht onder de traditionele westerse vormen. Hoewel westers? Wie in het tweede deel, Melancholia, de exotische omspelingen van een lome althobo-melodie hoort, waant zich stiekem toch even bij een zonsondergang aan de Ganges.