Freeman Dyson in Van de schoonheid en de troost
Als een van de meest eminente natuurkundigen van de afgelopen eeuw de uitnodiging krijgt te reflecteren op zoiets als Van de Schoonheid en de Troost, verwacht je bespiegelingen over de schoonheid van natuurwetten, over de uitdaging van het diepe heelal, over het raadsel van de tijd, over quasars. Maar Freeman Dyson zei: "Je mag me alles vragen, maar wat mij betreft staat er slechts één punt op de agenda, zolang je het tenminste wilt hebben over schoonheid en troost." Dat onderwerp blijkt onverwacht ver af te liggen van Dysons wetenschappelijke carrière. Dyson studeerde aan de universiteiten van Cambridge en Cornell (Ithaca). Daarna was hij werkzaam als wetenschappelijk onderzoeker bij het Trinity College in Cambridge en Birmingham Universiteit. In de Tweede Wereldoorlog deed hij voor het Bomber Command onderzoek naar de effectiviteit van de geallieerde bombardementen. Van 1953 tot nu was hij verbonden aan het Instituut for Advanced Study in Princeton en was hij jarenlang adviseur van het Pentagon. In 1957 werd hij Amerikaans staatsburger. Naast zijn serieuze wetenschappelijke werk, gebundeld in vele publicaties en gelauwerd met bijna even zoveel onderscheidingen, staat Dyson ook bekend om zijn fantastische ideeënwereld. Hij lijkt een hedendaagse Jules Verne, met het verschil dat Dysons fantasie wordt geconcretiseerd door een kolossale kennis en intelligentie. In de jaren '60 was hij initiator van een ruimtemissie naar Mars, die nooit van de grond gekomen is. Zijn science-fictionachtige idee van de zogenoemde Dysonsphere (een grote schil rond een zon, op de binnenkant waarvan menselijk leven mogelijk zou zijn) is gebruikt in de populaire tv-serie Star Trek.