John Coetzee in Van de schoonheid en de troost
Inmiddels tweemaal beloond met de Booker Prize, heeft John Coetzee zich meer dan bewezen als man van het geschreven woord. Het gesproken woord is een andere zaak. De perfectionist Coetzee wikt en weegt in gesprekken, zoals blijkt tijdens het interview op Diaz Beach bij Kaap de Goede Hoop. Woorden als schoonheid en troost zijn op de pagina's van Coetzees boeken niet terug te vinden. Troost beschouwt hij als een archaïsch begrip en over schoonheid zegt hij: 'Wat weet ik nu van schoonheid? Ik, deze verwrongen, introverte persoon met een armoedig esthetisch gevoel?' Zijn debuut 'In the Heart of the Country' (1977) werd goed ontvangen, met 'Waiting for the Barbarians' (1980) verkreeg hij wereldfaam, de publicatie van 'Life and Times of Michael K.' bezorgde hem in 1983 voor de eerste maal de Booker Prize. Zijn beknopte schrijfstijl lijkt het midden te houden tussen proza en poëzie. De politieke situatie in zijn geboorteland voorziet hem van een basis voor zijn allegorieën en fabels, waarin hij kolonialisme aanvalt en de historische en contemporaine mythen rond imperialisme ontmaskert. In een van zijn boeken schrijft hij: 'Laat ik je zeggen dat als ik over dit land loop, dit Zuid-Afrika, ik steeds meer het gevoel krijg dat ik over zwarte gezichten loop.' Coetzee studeerde zowel computerkunde als taalkunde aan de universiteiten van Kaapstad en Texas. Als professor Algemene Literatuurwetenschap heeft hij gewerkt op de universiteiten van New York en Kaapstad. Daarnaast doceerde Coetzee Engelse taal- en letterkunde.