Vladimir Ashkenazy in Van de schoonheid en de troost
De concertpianist en dirigent Vladimir Ashkenazy, in zijn jonge jaren om reden van ongeschiktheid voor spionage ontslagen door de KGB, verwierf wereldfaam met zijn Chopin-uitvoeringen. Als solist is hij in het bijzonder bekend door zijn ingetogen uitvoeringen van de grote Russische klassieken als Rachmaninov en Tchaikovsky, en geldt hij als een van de grootste vertolkers van Liszt, Chopin en Mozart. Zijn talent voor dirigeren werd aanvankelijk minder hoog aangeslagen. Critici meenden dat hij slechts het tempo aangaf, in plaats van zijn visie over te dragen op het orkest. Inmiddels zijn de meeste recensenten geheel bijgedraaid. Zijn energie en werklust zijn legendarisch, zijn muzikale interesse breed. Aan slechts een paar dingen waagt hij zich niet: opera, componeren en Bach spelen: "Ik word verpletterd door zijn genialiteit," verontschuldigt hij zich.
Ashkenazy studeerde aan het conservatorium in Moskou. In 1955, nog maar 18 jaar oud, werd hij tweede in de International Chopin Competition. In 1956 won hij de eerste prijs op het Koningin Elizabeth Concours. Zijn grote doorbraak kwam echter in 1962, toen hij samen met John Ogdon het Tchaikovsky Concours won. Een jaar later verliet hij de Sovjetunie en debuteerde hij in Londen. Gedurende 8 jaar was Ashkenazy muzikaal leider van The Royal Philharmonic Orchestra. Verder was onder meer gastdirigent van het Boston en San Francisco Symphony Orchestra en het Cleveland Orchestra. Sinds 1989 is hij eerste dirigent van het Deutsches Symphonie- Orchester in Berlijn. In zijn aflevering komt Ashkenazy met drie voorbeelden van schoonheid en troost, gevolgd door een, ook voor hem onverwacht, vierde voorbeeld.