Het Spoor Terug
’t Is plicht dat ied’re jongen 8: De mondige dienstplichtige
Aflevering 8 van de 9-delige Spoor Terugserie 't Is plicht dat ied're jongen, over de geschiedenis van de dienstplicht: "De mondige dienstplichtige", over de opkomst van de soldatenvakbonden VVDM en AVNM. Over succesvolle acties voor lang haar en tegen de groetplicht. Over de veranderingen in de verhouding tussen beroeps en dienstplichtigen, over de veel beter behandeling, legering en beloning van dienstplichtigen.
Inleidende teksten:
Aankondiging:
En dan nu Het Spoor Terug, met alweer het voorlaatste deel van onze serie: 't Is plicht dat ied're jongen, over de geschiedenis van de dienstplicht. Vandaag over de jaren ´60 en ´70, waarin mondige dienstplichtigen het de legerleiding steeds moeilijker maken.
Tekst 1
Aan het woord is Loebas Oosterbeek. Het is 1966, het jaar van Provo en Tien over Rood. Overal in de maatschappij klinkt de roep om democratisering. Zo niet in het leger. Daar is geen enkele ruimte voor welke vorm van inspraak dan ook. Met harde hand worden de dienstplichtigen gedrild, en wie zijn mond open durft te doen wordt zwaar gestraft. Onder de krijgstucht vallen betekent: overgeleverd zijn aan de willekeur van de officieren.
Daar moet een eind aan komen vinden Loebas Oosterbeek en een aantal van zijn maten in de Elias Beekmankazerne in Ede, en daarom richten ze de VVDM op, de Vereniging van Dienstplichtigen Militairen. Het is de eerste vakbond voor dienstplichtige soldaten in Europa. De tijd was er rijp voor.
Tekst 2
De eerste jaren is de VVDM een gematigde vakbond die in goed overleg met de legerleiding het nodige weet te bereiken. Maar tegen het eind van de jaren zestig worden niet alleen de haren langer, de ideeën van de dienstplichtigen worden ook steeds radicaler. Wim Schul bijvoorbeeld. Hij heeft vanaf 1965 in Amsterdam gestudeerd en is in die tijd lid geworden van de PSP en de Socialistische Jeugd en als actievoerder actief voor Vietnam. Als hij na zijn studie zijn dienstplicht moet gaan vervullen, denkt hij binnen een paar weken weer thuis te zijn. Wat moeten ze in het leger immers met een onaangepaste antimilitarist als hij? 't Pakt allemaal anders uit.
Tekst 3
Schul mag zich dan meer aanpassen dan hij van plan was, in de pas lopen doet hij beslist niet. Vanaf de eerste dag van zijn diensttijd is hij actief in de VVDM en hij heeft het voortdurend aan de stok met de leiding. Als 'lastige jongen' brengt hij heel wat dagen in de cel door en hij wordt meerdere keren voor straf overgeplaatst. Als hij in Ermelo terecht komt gaat hij schrijven voor het VVDM-afdelingsblad van die kazerne, 'Alarm'. Dit soort bladen wordt regelmatig verboden door de legerleiding. Bij nummer 6 van Alarm gebeurd dit vanwege een artikel waarin wat onvriendelijke woorden over Prins Bernhard staan geschreven. Als nummer 8 verschijnt besluit de legerleiding om harder in te grijpen. Dit in een tijd dat de situatie op de kazernes toch al gespannen is vanwege de veroordeling van Rinus Wehrman, die, omdat hij zijn haar niet wilde laten knippen tot twee jaar cel veroordeeld was.
Tekst 4
Wim Schul zit in Nieuwersluis samen met collega WDM'er, Hans Dona. De zaak Dona-Schul wordt het breekpunt in de geschiedenis van de tot dan toe gematigde VVDM.
Tekst 5
Begin jaren 70 gaan dienstplichtigen steeds vaker demonstreren en actievoeren. De VVDM wordt er nog populairder door en heeft op haar hoogtepunt 34.000 van de 40.000 soldaten georganiseerd. Paul Turken is in die tijd voorzitter, en de afschaffing van de groetplicht is op dat moment een van de belangrijkste strijdpunten.
Tekst 6
Zo bericht de KRO-radio op 8 november 1972 over de veroordeling van het voltallige VVDM-bestuur. De verstandhouding tussen VVDM en legerleiding is dan tot een dieptepunt gedaald. En hoewel de meeste soldaten de VVDM steunen, zijn er ook die vinden dat de bond veel te radicaal geworden is. Ruim een week na de veroordeling van de VVDM bestuurders is het volgende op de radio te horen:
Tekst 7
Van de twee nieuwe soldatenorganisaties blijkt alleen de AVNM levensvatbaar. Oprichter is Ben Verwaayen. Hij is in juli 1972 opgekomen en kan zich als VVD-er niet vinden in de koers van de linkse VVDM.
Tekst 8
Het eerste jaar na de oprichting van de AVNM heeft dat nog geen gevolgen voor de VVDM. Het is zelfs zo dat beide bonden groeien in die tijd. Maar halverwege de jaren zeventig komt daar verandering in. Vanaf dat moment zet bij de VVDM de daling van het ledental in en groeit alleen de AVNM nog door. Die AVNM overlegt en weet plaatselijk kleine succesjes te boeken, maar de grote lijn en het actievoeren en demonstreren laat ze nog steeds aan de VVDM over.
Als begin jaren tachtig grote demonstraties tegen kernwapens worden georganiseerd, dan doen daar, tot ongenoegen van de legerleiding, ook dienstplichtige militairen aan mee.
Oscar van Rijswijk houdt zich namens de VVDM bezig met kernwapens en is betrokken bij de voorbereiding van de grote demonstratie in Amsterdam tegen de plaatsing van kruisraketten.
Tekst 9
Actievoeren gaat de VVDM nog goed af in die tijd. Met het inschrijven van leden gaat het minder goed. Begin jaren tachtig is het ledental tot onder de 10.000 gezakt. Wim van der Biesen merkt tijdens de opleiding al dat er weinig animo is voor de bond. Als hij daarna in Duitsland wordt gestationeerd blijkt dat de belangstelling voor de vakbond daar nihil is.
Tekst 9:
Actievoeren gaat de VVDM nog goed af. Daar zijn ze immers groot mee geworden. En de resultaten die ze behaald hebben liegen er niet om. Praktisch alle punten die Loebas Oosterbeek 15 jaar eerder, in 1966, op het bord schreef, zijn gerealiseerd. Een paar kwartjes zakgeld per dag is een volwaardig loon geworden, de haardracht is vrij, de militaire treinen en de groetplicht zijn afgeschaft, en van de strenge discipline is weinig meer over. Ondanks al die successen blijft het ledental teruglopen, zelfs zo erg dat in de loop van de jaren tachtig de AVNM de grootste soldatenbond wordt.
Wim van der Biesen merkt op zijn opkomstkazerne al dat er weinig belangstelling is voor de VVDM. Als hij na zijn opleiding in Duitsland wordt gestationeerd, blijkt dat daar de belangstelling voor de bond nihil is.