Het Spoor Terug
De Plek 4: de Abdij van Berne
Deel vier van de zesdelige serie 'De Plek' waarin gebieden nader worden beschouwd. In deze aflevering: het Norbertijner klooster de Abdij van Berne in het Brabantse dorp Heeswijk-Dinther.
De Abdij van Berne maakt deel uit van de middeleeuwse kloosterfamilie, die officieel de naam draagt van de Orde van Prémontré, een dorpje ten Noordoosten van Parijs. Daar stichtte Norbertus van Gennep in het jaar 1120 een klooster. Norbertus van Gennep was een lichtzinnige kanunnik uit Xanten
in Duitsland, die tot inkeer was gekomen, en armoedeprediker werd.
Interviews over de geschiedenis, het klooster tijdens de Tweede Wereldoorlog, de jaren '60 met kloosterlingen Huub van Bavel en Wilhelmus van den Hurk, priester Martinus Coenen en provisor Petrus Schonen.
Inleidende teksten:
Tekst 1
Zo'n twintig kilometer ten zuiden van 's-Hertogenbosch, niet ver van de Zuid-Willemsvaart, aan de rand van het dorpje Heeswijk-Dinther, ligt de Abdij van Berne.
In de majestueuze ontvangstkamer wordt ik opgewacht door priester Huub van Bavel, één van de veertig kloosterlingen die de abdij telt. Hij is mijn gids door de geschiedenis, die hij als documentalist van het klooster kent als geen ander. Als jonge jongen liep hij al mee in missie-optochten, verkleed als een heuse missionaris, met tropenhelm, aangeplakte baard, een hamer en nijptang in de hand. Het katholieke milieu was vanzelfsprekend voor hem. "Ik ben erin gegleden" , zegt hij, als ik hem vraag waarom hij priester werd. En omdat hij het gymnasium van de abdij doorliep, en andere kloosters en seminaries in de dertiger jaren bomvol zaten, koos hij voor de Abdij van Berne.
Tekst 2
De Abdij van Berne maakt deel uit van de middeleeuwse kloosterfamilie, die officieel de naam draagt van de Orde van Prémontré, een dorpje ten Noordoosten van Parijs. Daar stichtte Norbertus van Gennep in het jaar 1120 een klooster. Norbertus van Gennep was een lichtzinnige kanunnik uit Xanten
in Duitsland, die tot inkeer was gekomen, en armoedeprediker werd. "Naakt de naakte Christus volgen" was zijn uitgangspunt en barrevoets trok hij door Europa. 's Winters mediteerde hij over Gods woord, en 's zomers verkondigde
hij Gods Woord. Na het stichten van kloosters in Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden was het noorden aan de beurt.
Tekst 3
De meer dan acht eeuwen oude historie van de Norbertijnen, en vooral die van de Abdij van Berne, rakelt Huub van Bavel moeiteloos op, zijn betoog soms illustrerend met oorkondes en andere stoffige documenten.
Als we de bibliotheek van de abdij, met zijn eeuwenoude religieuze én wereldse boeken, hebben bekeken, leidt hij mij door de majestueuze gang.
Tekst 4
Na drie woelige eeuwen, waarin de onderdrukking van het katholicisme centraal stond, en de Abdij van Berne werd vernietigd, trad in 1857 een bloeiperiode in. In dat jaar werd door de prelaat een nieuw klooster gebouwd op de plaats, waar het nu nog staat. Maar het middeleeuwse verleden dringt zich nog in volle glorie aan ons op, zoals in de Kapittelzaal, waar de doeken van de voorbeelden van de Norbertijnse Orde, de heiligen Norbertus en Augustinus, hangen.
Tekst 5
In de koffiekamer, annex rooksalon, ontmoet ik Wilhelmus van den Hurk, één van de oudste kloosterlingen van de gemeenschap, waar de gemiddelde leeftijd rond de zestig ligt. In 1929, op 23-jarige leeftijd, trad hij in. "Uit een soort romantisch gevoel", zoals hij zegt. Het was de tijd waarin een streng regime heerste. Veel vasten, midden in de nacht opstaan om te bidden en een abt die voor je dacht. Maar dat was nog niet alles.
Tekst 6
Priester Martinus Coenen trad in 1935 in. In 1949 werd hij voor parochiaal werk naar Duitsland gestuurd. Eind vorig jaar kwam hij terug. Maar hij voelt zich al weer helemaal thuis op zijn kamer op de tweede verdieping van de abdij. "Wij zijn tenslotte één grote familie", lacht hij.
Tekst 7
De Tweede Wereldoorlog had in eerste instantie weinig invloed op het leven in de abdij. Pas toen in september 1944 de geallieerde luchtlandingen plaatsvonden ontstond er verwarring, aldus Martinus Coenen.
Tekst 8
Huub van Bavel, blijkbaar al vroeg behept met historisch besef, hield in die tijd een dagboek bij. Op 26 september 1944 noteerde hij:
Tekst 9
De zestiger jaren hadden een veel grotere invloed op het kloosterleven dan de oorlog. Niets was meer vanzelfsprekend. Priesters traden uit en trouwden. De onderlinge verhoudingen werden in plaats van hiërarchisch collegiaal. Het silentium werd afgeschaft, en het Latijn werd verruild voor het
Nederlands in de liturgie.
Maar hoe ingrijpend de veranderingen ook waren, de broedergemeenschap bleef zich laten leiden door drie geloften: een open hart (ongehuwd leven), open oren (gehoorzaamheid) en open handen (gedeeld bezit). Na de
middagmaaltijd ontmoet ik Petrus Schonen. In tegenstelling tot menige andere priester is hij gekleed in een witte toga. Hij is provisor, oftewel econoom van de abdij.
Tekst 10
Met Huub van Bavel en een collega loop ik over het terrein van de abdij. We bezoeken de boekhandel met een overdaad aan religieuze boeken. Vroeger werd de boekhandel gerund door priesters, nu staat er een leek in. Alleen het aandelenpakket van de abdij staat borg voor een zekere invloed. Dat geldt ook voor de drukkerij, die sinds een jaar eveneens door een leek geleid wordt. Door gebrek aan jonge priesters wordt noodgedwongen gebruik gemaakt van buitenstaanders. We lopen verder via de groentetuin.