Het Spoor Terug
Cheerio! 9: De DUW
Deel negen van de zeventiendelige serie 'Cheerio!' over Nederland tijdens de wederopbouw. In deze aflevering: over zwarthandelaars, over minister Lieftinck van Financiën en zijn zuiveringsmaatregelen en een portret van de Dienst Uitvoering Werken (DUW) waar honderdduizenden Nederlanders (slechte) herinneringen aan moeten hebben. Om de vele werklozen 'zinvolle' arbeid te geven en om ze te behoeden voor revolutionaire plannen wordt de Dienst Uitvoering Werken (DUW) opgezet. Voor velen stond deze DUW, ook wel genoemd 'Door Uitbuiting Winst' of 'Door Uitputting Wanhoop' bijna gelijk met de hel. Nederland telt aan het einde van de oorlog ruim 9 miljoen inwoners. Van hen zijn er 2,5 miljoen kostwinner. Die moeten dus allemaal weer aan de slag. In de chaotische tijd van kort na de bevrijding gaat dat niet zo makkelijk. In de eerste plaats zijn er nog duizenden mannen die uit Duitsland moeten terugkeren, waar ze als dwangarbeider de laatste oorlogsjaren hebben doorgemaakt. Maar in Nederland ontbreekt het aan alles om fabrieken en bedrijven weer opgang te brengen. Bovendien wil niet iedereen echt aan de slag. Er is een categorie mensen 'die rijk zijn geworden in de zwarte handel' en daar nog wel een tijdje mee door willen gaan. Hoewel er geen gebrek meer is aan brood, wil het publiek al snel veel geld neertellen voor sigaretten en drank. Als zwarthandelaar of smokkelaar kun je in die jaren veel geld verdienen. En dat gebeurt dus ook. Pas als Lieftinck in september zijn geldzuivering doorvoert, wordt het moeilijker voor de zwarthandelaars. Ze zijn gedwongen om ook aan de slag te gaan. Omdat, zoals gezegd, veel fabrieken problemen hebben om op te starten, wordt het grote leger werklozen (12% van de beroepsbevolking in de zomer van '45) via de DUW (Dienst Uitvoering Werken) ingezet bij de droogmaking van de Wieringermeer en Walcheren en bij andere herstelwerkzaamheden van oorlogsschade, waar men door het ontbreken van machines veel mensen (met schop en kruiwagen) kan gebruiken. De arbeidsomstandigheden zijn vaak erbarmelijk en de beloning minimaal (58 cent per uur).
Inleidende teksten:
Inleiding
En dan nu in Het Spoor Terug de 9e aflevering over 'De Wederopbouw'. Die gaat over de DUW, de Dienst Uitvoering Werken. Meteen na de bevrijding door de regering ingesteld om - onder leiding van Heidemij en Grontmij - hun steentje bij te dragen aan de wederopbouw van het land. En het donderde niet, welk vak je had geleerd: als je werkloos in de steun liep, moest je van maandagmorgen tot zaterdagmiddag naar een DUW-kamp. En daar werkten ze dan naast elkaar: landarbeiders en kantoorpikken, of - zoals een onderzoeker uit die dagen het nog treffender uitdrukte - "naast elkaar werken debielen en een provinciaal damkampioen met tekenbegaafdheid, een messensteker en een welbespraakte muiter van de Zeven Provinciën, NSB-ers en SS'ers...." DUW-arbeiders dus, de paria's van die jaren van wederopbouw.
TEKST 1 Het is op z'n zachtst gezegd een weinig logisch verhaal dat minister—president Schermerhorn op 10 augustus 1945 via de radio debiteert. Enerzijds heeft de regering slechts 10.000 van de 60.000 vrijwilligers die zich hebben aangemeld om te helpen bij het puinruimen, kunnen plaatsen, maar anderzijds kankert hij op werklozen, die met hun handen in de zak staan toe te kijken terwijl anderen het werk doen. Een paar weken eerder heeft minister Sicco Mansholt van Landbouw — ook al via de radio — verklaard dat de boeren helaas geen gebruik kunnen maken van de diensten die duizenden stedelingen hebben aangeboden bij het binnenhalen van de oogst. Immers: ze kennen het boerenvak niet en bovendien is er geen vervoer om al die mensen naar het platteland te brengen.... Maar op 10 augustus doet het er plotseling niet meer toe of werkloze stedelingen wel eens een schop hebben gehanteerd of met een kruiwagen gewerkt...ze moeten! Op straffe van verlies van hun uitkering. Het vervoersprobleem is voor hen ook opgelost: ze worden in vracht— en veewagens naar de DUW—projecten gebracht. Waarom wijst de regering het spontane aanbod van tienduizenden vrijwilligers af en verplicht ze tegelijkertijd anderen om hetzelfde werk te gaan doen? Omdat die eerste categorie kennelijk bestaat uit 'goede vaderlanders' die de handen wel uit de mouwen willen steken. Daar hoeven ze zich in Den Haag geen zorgen over te maken. Maar met hen, die wèl werkloos zijn, maar zich niet als vrijwilliger aanmelden, ligt dat anders. Die moeten behoed worden tegen de morele en politieke gevaren van de werkeloosheid. Die gevaren zijn zijn onder meer, dat ze hun bereidheid tot werken verliezen en ... dat ze ontvankelijk worden voor een staatsgevaarlijke ideologie als het (in de grote steden toch al sterke) communisme. Frans van der Gun is na de oorlog voor de KAB, de Katholieke Arbeiders Beweging, speciaal belast met het behartigen van de belangen der DUW—arbeiders. Hoe denkt hij over dat achterliggende motief voor het gedwongen werken voor de DUW?
TEKST 2 Hoe dan ook. Of het nou is om de arbeiders uit de klauwen van het communisme te redden of vanwege de bijbelse boodschap dat ledigheid des duivels oorkussen is, een teelt is dat na augustus 1945 vele tienduizenden arbeiders gedwongen worden voor de DUW te werken. Een van hen is de heer Van Veen. Hij heeft tijdens de oorlog als dwangarbeider in Duitsland moeten werken, en het laatste jaar in een concentratiekamp gezeten. Eenmaal terug uit Duitsland wordt hij direct door de DUW aan het werk gezet bij het herstel van land- en tuinbouwbedrijven in de Betuwe. Voor weinig loon moet van Veen daar zeer zwaar werk doen.
TEKST 3 De Drentse veenarbeider Jo Platje moet, als hij 's winters werkloos raakt, ook voor de DUW gaan werken. Eerst in de buurt van zijn woonplaats Valthermond, maar later in een kamp aan de rand van de Noordoost Polder.
TEKST 4 Ook de heer Van Veen heeft in de jaren dat hij voor de DUW werkte in zo'n werkkamp gezeten. In de Peel moest hij de grond meters diep afgraven. Van Veen is daar al na vijf dagen weggelopen.
TEKST 5 Nadat hij is weggelopen uit het kamp in de Peel krijgt Van Veen weer werk op DUW-projecten in de buurt van Nijmegen, zodat hij niet meer in zo'n kamp hoeft te verblijven. De Heidemij en de Grontmij zijn belast met de uitvoer van de DUW-werken. Deze maatschappijen spelen dezelfde rol als tijdens de crisis in de jaren dertig bij de werkverschaffing. Ze hadden zich in die tijd al niet bepaald populair bij de arbeiders gemaakt. De heer Rozenboom is in 1935, ten tijde van de werkverschaffing, als voorwerker bij de Heidemij begonnen. In de DUW-periode is hij inmiddels opgeklommen tot rayonhoofd en verantwoordelijk voor alle werken die worden uitgevoerd in Salland en een gedeelte van Twente. Volgens Rozenboom zijn er belangrijke verschillen tussen de DUW en de zo gehate werkverschaffing van voor de oorlog.
TEKST 6 Er zijn inderdaad bazen die de regels wat soepeler hanteren, maar niet zoveel als Rozenboom suggereert. Van Veen is welgeteld een zo'n goede baas tegen het lijf gelopen en Jo Platje heeft het nog minder getroffen, die heeft alleen maar slechte ervaringen met de bazen van de Heidemij en de Grontmij.
TEKST 7 DUW-arbeiders, zeker in de kampen, voélen zich niet alleen 'n soort tweederangs burgers, ze zijn het ook. In zijn boek 'Signaal op Rood' schrijft arbeids-aalmoezenier Van Iersel, die in 1947 maandenlang in DUW-kampen op Walcheren doorbrengt, hoe zelfs bouwvakarbeiders weigeren om aan één tafel te eten met DUW-arbeiders. Die zijn hen veel te min. De aalmoezenier wordt dagelijks bedolven onder een stortvloed van klachten. Hij blijkt er gevoeliger voor dan de vertegenwoordigers van de drie erkende vakbonden. Die zijn in deze naoorlogse jaren vooral gevoelig voor de motieven van de regering. En daarom doen zij - elke keer als de woede der arbeiders tot uitbarsting dreigt te komen - een beroep op hun verantwoordelijkheidsgevoel voor de wederopbouw van het land. Nogmaals KAB-bestuurder Frans van der Gun, de man die jarenlang in een Ford van DUW-kamp naar DUW-kamp rijdt.
TEKST 8 Als je in de DUW werkt mag je niet staken. Ondanks dat verbod vinden er in de eerste jaren van het bestaan van de DUW toch 75 stakingen plaats. Niet alleen de overheid wijst die stakingen af, ook de bonden zijn ertegen, alleen de Eenheidsvakcentrale ondersteunt een groot aantal van de stakingen. Uit onderzoeken blijkt nergens dat het ging om politieke stakingen, georganiseerd door kleine groepjes oproerkraaiers, communisten of anarchisten. De belangrijkste oorzaken van de onvrede zijn de aard van het werk - het zware graafwerk dat gedaan moet worden door arbeiders die dat niet gewend zijn - en de slechte beloning. De heer Van Veen heeft zo'n staking meegemaakt.