Het Spoor Terug
In Duitse krijgsdienst 1: Waarom meldden ze zich aan
Eerste aflevering van de driedelige serie 'In Duitse krijgsdienst' over Nederlandse SS-ers.
In dit deel een onderzoek naar de beweegredenen van voormalige SS-ers om zich aan te melden en naar de gevoerde propaganda.
Minstens vijfentwintigduizend Nederlanders vochten tijdens de Tweede Wereldoorlog mee om Hitlers Derde Rijk te verwezenlijken. Het Nederlandse aandeel in de SS was hiermee groter dan dat van alle andere bezette landen.
Met interviews met voormalige SS-ers.
Inleidende teksten:
Tekst 1 Jacob Meeuwisse gooit de deur dicht en wil niet met ons praten. Hij wil niet herinnerd worden aan de oorlogsjaren. "Het is voor mij afgedaan, en daarmee uit", zegt hij.
In 1942 geeft Jacob zich vrijwillig op bij de Duitse Waffen-SS, en kiest daarmee de kant van de bezetter. Aan het Oostfront vecht hij mee in de strijd van de nazi's tegen het Bolsjewisme. Hij is niet de enige Nederlander die de wapens opneemt om Hitler te helpen bij de verwezenlijking van zijn Derde Rijk. Minstens 25.000, en mogelijk zelfs 50.000 Nederlanders versterken tot 1945 de Duitse legers. Zijn zij idealisten, overtuigde nationaalsocialisten, of avonturiers, gezwicht voor de Duitse propaganda? Zij zijn niét de uitvinders van deze weerzinwekkende ideologie, of de leiders van dit moorddadig regime. Maar toch zijn zij vijf jaar lang de radertjes die de oorlogvoering en de machtsmachinerie mogelijk maken. Vooral als na de slag bij Stalingrad, begin 1943, de Duitse verliezen snel toenemen, zijn vrijwilligers uit de bezette gebieden hard nodig om de Duitse hoop levend te houden. Nederlandse vrijwilligers leveren daarbij in verhouding met de andere bezette landen het grootste aandeel.
Vandaag start Het Spoor Terug een driedelige serie over de Nederlanders, die in de oorlog meevochten aan de kant van de Duitsers. Mannen die nu tussen de 60 en 70 jaar oud zijn. Hoe zijn zij tot hun keuze gekomen, en wat is er met hen gebeurd? Het verhaal van hen die wilden praten. Hun namen zijn gefingeerd.
Pieter van Lent groeit op in een streng gereformeerd stadje op de Veluwe. Als de Duitsers ons land binnenvallen is hij 13 jaar oud. Het straatbeeld verandert direct, want de Duitsers richten de stad in als garnizoensplaats.
Tekst 2 Koenraad Harmelink wordt in 1920 geboren in een klein veendorp in Drenthe, als kind van boerenouders. Zoals zovele boeren treden ook zijn ouders begin dertiger jaren toe tot 'Landbouw en Maatschappij', een standsorganisatie voor boeren. Landdagen, opgeluisterd door landspelen worden bijgewoond door duizenden boeren. De sprekers die hier acte de présence geven, sluiten zich later voor het merendeel aan bij de NSB. Zo ook de ouders van Koenraad. Op 18-jarige leeftijd sluit ook hij zich aan. Het is een voor de hand liggende stap voor hem in een tijd dat het de boeren slecht gaat.
Tekst 3 De jonge Pieter van Lent sluit zich in 1934 aan bij de Jeugdstorm, de jongerenbeweging van de NSB.
Tekst 4 Karel de Mooij is al vanaf 1934 lid van de Jeugdstorm. Hij en zijn tweelingbroer krijgen nummer 62 en 63 van de afdeling Amsterdam. Bij de verloving van prins Bernhard en prinses Juliana marcheert de Jeugdstorm als enige keurig in het gelid voorbij. Het 'Wien Neerlands bloed door d'adren vloeit, Van vreemde smetten vrij' wordt uit volle borst gezongen. Zodra hij de vereiste minimumleeftijd bereikt, legt Karel de Mooij de Eed af op leider Mussert en treedt hij toe tot de Nationaal-Socialistische Beweging. In 1940 wordt hij als dienstplichtig soldaat gemobiliseerd.
Tekst 5 In een nieuwbouwwijk in een plaatsje niet ver van Eindhoven worden we binnengelaten door Hubertus Bouwmans. We zijn op zijn eigen verzoek naar hem toe gekomen. Het is nog maar sinds korte tijd dat hij probeert zijn verleden te verwerken, het gaat moeizaam en veroorzaakt slapeloze nachten. Zijn verhaal komt traag op gang, hij vertelt of hij in trance verkeert.
Tekst 6 Nu de regering gevlucht is kan Karel de Mooij alleen nog maar Mussert vertrouwen. Hij is een rasechte nationaalsocialist, die meent, door zich op te geven voor de SS, het respect van de Duitsers te kunnen afdwingen.
Tekst 7 Sennheim ligt in de Elzas. Daar worden de buitenlandse vrijwilligers voor de SS opgeleid. Het is een zootje ongeregeld dat zich aangemeld heeft. Maar Pieter van Lent heeft er geen problemen mee.
Tekst 8 Hubertus Bouwmans, in dienst bij een boer in Duitsland, heeft zich voor de vrijwillige brandweer gemeld. Het blijkt dat hij, door zijn handtekening te zetten, zich voor de SS heeft opgegeven. Als hij op een dag weer bij zijn ouders in Brabant is, staat daar de oproep midden op het dressoir, zo neergezet dat hij hem wel moet zien. Hadden zijn ouders de oproep maar verstopt, of had z'n vader maar gezegd: "jongen je gaat niet." Zijn ouders zeggen niets, en hij gaat zich dus maar melden in Den Haag. Vandaar per trein via Sennheim naar Erlangen voor de militaire opleiding.
Tekst 9 De kasten staan open, en er wordt niets gestolen. Dat moet bewijzen dat de SS-kameraden elkaar blindelings kunnen vertrouwen. Maar er wordt niet bijverteld dat op diefstal onherroepelijk de doodstraf staat. Karel de Mooij krijgt al in 1940 zijn opleiding. Voor de toelating gelden dan nog strenge eisen.
Tekst 10 Tot zover de wervingstoespraak van de leider van de Nederlandse SS Feldmeyer. Dat Nederland bezet wordt door de Duitsers, Koenraad Harmelink zit er niet mee. Het laat hem koud, want in Drenthe blijft het volgens hem rustig. Politiek interesseert hem niet, maar voor de propaganda van De NSB is hij zeer gevoelig. Hij ontwikkelt zich tot een fanatiek lid en verleent de Duitse bezetter steun door zich aan te sluiten bij de Hulppolitie, de Landwacht, de WA en het NSKK, de chauffeurs die diensten verrichten voor het Duitse leger. Ook geeft hij zich op voor de SS.
Tekst 11 De ideologische scholing mist zijn uitwerking niet, ook niet op Karel de Mooij.
Uitgebreidere documentatie aanwezig in VPRO archief