VPRO Marathoninterview
Freek de Jonge: uur 3
Met zijn 41 jaar was Freek de Jonge met afstand de jongste gast in het Marathoninterview die de VPRO in de zomer van 1986 in de villa aan de 's Gravelandseweg in Hilversum ontving. Opnieuw nam Ischa Meijer de rol van interviewer op zich. Vanaf de oprichting in 1968 van het cabaretduo Neerlands Hoop (in Bange Dagen), het samenwerkingsverband tussen Freek de Jonge en Bram Vermeulen, was De Jonge niet meer weg te denken van het Nederlands toneel. Het duo verwierf begin jaren zeventig een groot publiek met hun eigenzinnige en dynamische show, met veel rock 'n roll-muziek, die in niets leek op wat Nederland gewend was van cabaretiers als Wim Kan, Toon Hermans en Wim Sonneveld. In 1979 besloot Freek de Jonge Neerlands Hoop op te heffen, omdat hij bang was om in herhaling te vallen. Hij ging solo verder, met groot succes. In 1980 kwam hij met zijn eerste one-manshow De Komediant. Vijf jaar later waagde hij zich aan het muziektheater. In 1986 had hij zes solovoorstellingen en twee films gemaakt, De Illusionist (1983) en De Kkkomediant (1985). In de jaren na het marathoninterview produceerde De Jonge bijna jaarlijks een theaterprogramma en ontwikkelde hij zich als het geweten van politiek Nederland.
----------------------------------------
Biografie Freek de Jonge
Minder moraalridder
Zijn vader was predikant en de appels vallen niet ver van de boom. Freek de Jonge besloot echter niet in de kerk, maar op het toneel de menigte toe te spreken. Hij werd op 30 augustus 1944 in het Groningse dorpje Westernieland geboren. In zijn jeugd verhuisde hij achtereenvolgens naar Workum in Friesland, Zaandam en Goes. In Zaandam stond hij voor het eerst op het podium en moet daar de smaak van het optreden te pakken hebben gekregen. Na een moeizaam doorlopen HBS-periode - hij deed zeven jaar over de eerste drie jaar van de HBS, vertrok De Jonge naar Amsterdam om Culturele Antropologie te studeren. Van die bevlieging was hij na één college bekomen. Vervolgens koos hij voor de studie Nederlands. Daar blonk hij ook niet in uit, maar het studentenleven kon hem daarentegen wel bekoren.
Op een feest van het Amsterdams studentencorps kwam hij Bram Vermeulen tegen: het legendarische cabaretduo Neerlands Hoop in Bange Dagen - dat tijdens het Camarettenfestival in 1968 nog als Cabariolet door het leven ging - was geboren. Neerlands Hoop viel op door een maatschappij-kritische satire, die op die manier nog nooit vertoond was, met veel scherpe teksten en muziek. Tien jaar lang trok het duo volle zalen, waarin vooral jonge mensen zaten. Ze stapten af van het meer traditionele cabaret, het zogeheten 'nummertjescabaret' (afwisselend een liedje, een sketch en een conférence) en introduceerden het 'verhalend cabaret': een voorstelling met een rode draad, waar vaak een zijpad in bewandeld werd. Met die stijl kregen ze navolging van onder andere Youp van 't Hek en Brigitte Kaandorp.
Veel opzien baarden ze met hun programma Bloed aan de Paal, een vergeefse poging om de deelname van het Nederlands Elftal aan het WK in de militaire dictatuur Argentinië te voorkomen. De Jonge en Vermeulen togen zelfs naar Schiphol om de selectie en hun entourage op andere gedachten te brengen. Maar het elftal ging wel en verloor voor de tweede achtereenvolgende keer de finale, dit keer van de thuisploeg.
Aan de samenwerking met Vermeulen kwam een jaar later, in 1979, een einde. De Jonge was bang in herhaling te vallen. In een vraaggesprek met Elsevier van 12 april 1980 zei hij: "We hadden onze plaats gevonden en draaiden plichtmatig mee. Voor onszelf was er geen enkele uitdaging meer. En dan komt toch op een bepaald moment de twijfel van: moet ik hier mijn leven mee doorgaan? Is dit het nu? Ik ben blij dat we voor onszelf de beslissing hebben kunnen nemen een totaal andere weg in te slaan. Dat betekent dat je ook bereid bent voor jezelf zekerheden op te geven." Vermeulen richtte zich op het maken van muziektheater en De Jonge ging solo verder met het maken van cabaretprogramma's. Weer een jaar later ging hij met zijn eerste one-manshow de theaters in. Hij kwam daarna elk jaar met een nieuwe voorstelling. In 1982 viel hem de eer ten deel een Oudejaarsconférence te mogen doen. In de daaropvolgende jaren maakte hij twee films, De Illusionist en De Kkkomediant. Aan het muziektheater wijdde hij zich in 1984 weer even, maar in zijn shows daarna speelde muziek vooral een (belangrijke) achtergrondrol.
De Jonges steun en toeverlaat was en is zijn vrouw Hella, met wie hij in 1971 trouwde en twee kinderen kreeg. Hella is de dochter van Eli Asser, tekstschrijver voor onder andere Het Schaep met de 5 Pooten. Aan haar laat De Jonge zijn teksten als eerste zien en zij neemt de verantwoordelijkheid over decor en kostuums op zich.
De laatste jaren doet De Jonge vooral rond verkiezingstijd van zich spreken. De afgelopen twee verkiezingen verzorgde hij een conférence, De Stemming geheten, die direct na het grote verkiezingsdebat werden uitgezonden. Hij laat daarin zien zowel met links als met rechts van het politieke spectrum niets op te hebben. In die van 2006 werden zowel Rita Verdonk als 'Wouter de Boskabouter' geknipt en geschoren.
----------------------------------------
Hoogtepunten uit het interview
"God, wat duurt zo'n uur lang"
Ischa Meijer vond het iets ranzigs hebben: sterren die niet uit de kleedkamers en de entourage van topsporters te slaan zijn, iets waar De Jonge zich ook aan schuldig maakte. Waarom deed ie dat toch? "Het is nog steeds het inhalen van iets. Als je in de omstandigheden bent om dingen, die je in je jeugd leuk vond, waar je net niet aan toe kwam, het thuis bij de radio zitten met je vader en een vol stadion horen juichen en daarover heen de stem van Dick van Rijn, dat boort een dermate groot gat van verlangen in een hart dat je daarna geen voetbalwedstrijd meer kunt missen."
Meijer herinnerde De Jonge aan uitspraken van jaren geleden waarin hij het opportunisme hekelde. Daar is De Jonge ook anders over gaan denken: "Het is vrijwel vanaf het begin geweest dat je in een situatie kwam waarin je het gevoel had dat mensen naar je keken en dat je daar ook op anticipeerde. En dat opportunisme hebben we zeker in het begin van Neerlands Hoop verschrikkelijk ontkend, het feit dat je daar stond had nergens anders mee te maken dan dat je daar zo handig op had ingespeeld en toen kwam dat verhaal achteraf van "de wereld deugt niet en wij gaan daar even verandering in brengen". Mensen kijken naar je, dan kan je, wat veel mensen doen, in je schulp kruipen, maar ik deed dan altijd iets expres waardoor mensen moesten lachen. Dus als mensen keken juist wel over een drempel struikelen of een kopje omgooien."
Hoewel Bram Vermeulen en Freek de Jonge met Neerlands Hoop iets heel anders deden dan hun illustere voorgangers Wim Sonneveld, Wim Kan en Toon Hermans, had De Jonge (vooral voor de laatste) grote bewondering: "Toon Hermans is oorspronkelijk, je hebt ook mensen die niet oorspronkelijk zijn. Dat is iets verschrikkelijks, die hebben dan wel een talent, maar zijn gedoemd altijd iemand anders na te doen. Toon Hermans put uit de oorsprong, als hij begint, dan begint hij dus gewoon maar wat de doen. De critici hebben dat nog nooit eerder gezien, dus die noemen dat experimenteel, maar wat kun je anders, want je bent gewoon jezelf. Je ziet nu heel vaak dat het experiment om het experiment wordt gedaan. Effecten, onzin, niks."
-------------------------------------
De interviewer: Ischa Meijer
Het gesprek met Freek de Jonge was het tweede in het eerste seizoen van het Marathoninterview dat Ischa Meijer voor zijn rekening nam. De interviewer kende De Jonge al geruime tijd, wat voor een aangename sfeer zorgde in de verder afgesloten en vreemd ingerichte ruimte van de studio in Het Gebouw van de VPRO.