VPRO Marathoninterview
Joop van der Reijden Uur 2
De kersverse ex-staatssecretaris op bezoek
Eind augustus 1986 was Joop van der Reijden net anderhalve maand staatssecretaris-af. In het eerste kabinet Lubbers (1982-1986) bestierde hij met minister Elco Brinkman het Ministerie van Volksgezondheid. De benoeming tot staatssecretaris was naar eigen zeggen een volslagen verrassing. Van der Reijden, lid van de CHU dat in 1980 op was gegaan in het CDA, had tot dan toe alleen politieke ervaring opgedaan in de gemeenteraad van Oegstgeest. Hij bleef echter niet lang 'dazed and confused', want tot grote ontevredenheid van het Nederlandse volk voerde hij de 'medicijnenknaak' in: ziekenfondspatiënten moesten voor ieder medicijn fl. 2,50 extra betalen.
Na het marathoninterview met Jan Haasbroek nam Van der Reijdens loopbaan een hele andere wending. Hij dook met overgave in omroepland: per 1 januari 1988 was hij voorziter van de Nederlandse Omroep Stichting, de NOS en twee jaar later deed hij een veelbesproken overstap naar Veronica, waar hij tot september 2001 voorzitter van was. Hij begeleidde Veronica uit het publieke bestel en 'ging commercieel'. Bovendien werd hij in de herfst van 1989 op stel en sprong voorzitter van Feyenoord, om de voetbalclub van een financiële ondergang te redden.
-----------------------------------
Wie was Joop van der Reijden?
Een flamboyante doorpakker!
Joop van der Reijden werd op 7 januari 1927 geboren en was het eerste en enige kind van zijn hervormde ouders, die een wasserij in Leiden uitbaatten. Vader van der Reijden was begonnen als fabrieksarbeider en opgeklommen tot zelfstandig ondernemer. Hard werken hoorde erbij. Als kleine jongen werkte hij al mee in de zaak, waar hij meehielp om het werk te doen, dat hij als “verschrikkelijk geestdodend” betitelde. Met zijn talent voor waterpoloën kwamen ook zijn organisatorische capaciteiten boven water. Nadat hij trainer was geweest, werd hij op zijn vierentwintigste voorzitter van de Leidse zwem- en waterpolovereniging. De club, waarvan bij zijn aantreden slechts 68 mensen lid waren, telde bij zijn vertrek 1000 leden. Ook leerde hij zijn vrouw Lyd Binsbergen, een begenadigd zwemster, kennen bij de zwemvereniging.
Na de HBS-B studeerde hij Economie aan de Nederlandse Economische Hogeschool, de latere Erasmus Universiteit. In 1954 rondde hij zijn studie af. Daarna ging hij twee jaar lang in militaire dienst, die hij wegens zijn studie nog niet had hoeven voldoen. Na zijn dienstperiode kon hij na eindeloos solliciteren bij de Federatie van Ziekenfondsen terecht. Hij begon als economisch medewerker. Later was hij voorzitter van zorgverzekeraar Zilveren Kruis. Daar werd duidelijk dat Van der Reijden van doorpakken hield, vaak op een harde, maar altijd op een effectieve en open manier. In 1960 werd hij secretaris voor het Bedrijfschap voor de Handel in Vee en vervolgens algemeen secretaris van het Verbond van de Nederlandse Groothandel. Hier deed hij ervaring op in het onderhandelen, iets waarin hij in latere jaren excelleerde. Vlak voor zijn toetreden tot het kabinet-Lubbers I werd hij directeur sociale zaken bij de werkgeversorganisatie VNO.
In de jaren zestig werd hij lid van de noodlijdende Christen Historische Unie (CHU). Voor de CHU zat hij een tijd lang in de gemeenteraad van Oegstgeest. Toen hij in 1982 door Ruud Lubbers gevraagd werd deel te nemen aan zijn kabinet, had hij geen enkele ervaring met de Haagse slangenkuil. Hij sprak dan ook tijdens het voorlezen van ambtelijke stukken in de Tweede Kamer de hoop uit dat de aanwezige parlementariërs er wel wat van zouden begrijpen. Tijdens het debat kwamen zijn sterke punten echter wel naar voren en verbaasde hij vriend en vijand met zijn feitenkennis. Ook viel hij op door zijn onafhankelijke houding ten opzichte van zijn eigen partij. Hij kon de VVD prijzen en het CDA afvallen, zonder zich wat aan te trekken van partijpolitiek. Maar “dan mocht ik natuurlijk in de dagen erna rekenen op een boze brief van het CDA.”
Zijn onafhankelijkheid bleek ook uit het zonder enige schroom nemen van maatregelen die niet goed bij de kiezers zouden kunnen vallen. De ‘medicijnenknaak’ was daar een goed voorbeeld van. Iedereen die bij het ziekenfonds was verzekerd, moest van Van der Reyden fl. 2,50 extra betalen voor elk geneesmiddel. Het kenmerkte zijn pragmatische bestuursstijl: waar gehakt moest worden, vielen spaanders.
Eigenlijk was 1986 voor de loopbaan van Van der Reijden zowel een stilte ná als vóór de storm. Hij bleek van alle markten thuis te zijn. Van der Reijden begon na zijn functie als staatssecretaris aan een heel ander leven. Eerst kort als directeur van het Leyenburg-ziekenhuis in Den Haag, daarna als voetbal- en omroepbaas. Per 1 januari 1988 was de oud-staatssecretaris van Volksgezondheid voorzitter van de NOS. Door de invoering van een nieuwe Mediawet, die gelijk met zijn benoeming van kracht werd, werd hij ook president-commissaris van het NOB, het facilitair bedrijf van de publieke omroep. Dat maakte hem de machtigste man van het Nederlandse publieke bestel.
Hij deed in zijn nieuwe baan al snel uitspraken die menig wenkbrauw deden fronsen. Zo was hij voor de verhoging van de omroepbijdrage. Als groot sportliefhebber zette hij zich ook in voor het behoud van de topsport op de publieke netten. Daarnaast had hij er een dagtaak aan de sterren van de publieke omroep uit handen van Joop van den Ende te houden, wat hem met de komst van RTL Veronique en later RTL 4 maar met mate lijkt te zijn gelukt. In een nota uit 1990 schreef hij dat hij met de komst van de commerciële zenders naar Nederland een zware toekomst tegemoet zag voor de publieke omroep. Omdat er maar weinig met die ideeën gedaan werd, besloot hij in 1990 op te stappen.
Hij had dan intussen ook Feyenoord nog voor een financieel debacle behoed. In de herfst van 1989 werd hij halsoverkop voorzitter van de noodlijdende club en gaf de Rotterdamse voetbalvedetten te verstaan dat er “voor jou gelijk ons de financiële ruimte ontbreekt.” Toen hij drie maanden later de klus in Rotterdam geklaard had, werd hij in 1990 door Rob Out naar Veronica geloodst om voorzitter te worden. Hij combineerde die functie met die van wethouder in Oegstgeest. De omroep was al jaren ontevreden over haar plaats in het publieke bestel. Bovendien had het van het Commissariaat van de Media een straf opgelegd gekregen voor het mede financieren van RTL-Veronique. Van der Reijdens eerste missie was het terugdraaien van die straf en daar slaagde hij glansrijk in: een uitzendverbod van dertien weken werd in een uitzendverbod van twee zondagen omgezet. In 1994 stapte Veronica onder aanvoering van Van der Reijden uit het publieke bestel en ging ‘commercieel’. Op het publieke net waren de expansiemogelijkheden te klein. Doordat de kijkcijfers op de nieuwe zender achterbleven, werden de grote ambities die Veronica had met de nieuws- en actualiteitenprogramma’s, gematigd. Dat hield in dat er meer softporno werd geprogrammeerd, wat Van der Reijden de titel ‘pornobaas’ opleverde. De tv kon ook uit, was zijn repliek. Hij vond zichzelf ook niet bepaald tot de Veronica-doelgroep behoren.
Van der Reyden en zijn omroep overspeelden hun hand definitief in 1999 door uit het pact met de Holland Media Groep te stappen en alleen verder te gaan. Samenwerkingsoverleg met SBS liep stuk, maar SBS had de zender V8 al. Wat Veronica restte was het veelgelezen programmablad en dat was het dan. Van der Reijden werd verweten dat hij de ondergang van Veronica had bespoedigd. “Ach, het is net als met voetbaltrainers. Als je een wedstrijd verliest, staat er een emmer stront voor je klaar.”
Per 1 september 2001 legde Van der Reijden zijn functie als voorzitter van Veronica neer. Overigens niet om met pensioen te gaan, want hij werd waarnemend burgemeester van Valkenburg in Zuid-Holland. Hij voelde niet de behoefte om er de nadagen van zijn carrière op een rustige, gelijkmatige manier door te brengen, want hij leidde meteen het verzet tegen de sluiting van het marinevliegveld Valkenburg. Hij slaagde daar uiteindelijk niet in, maar niet zonder het sluitingsproces danig te stagneren en de provinciale bestuurders met allerlei verrassingsacties tot wanhoop te brengen.
In 1989 was zijn vrouw Lyd hem ontvallen. Hij compenseerde naar eigen zeggen het verlies door twee keer zo hard te werken. In 1993 trad hij met NOS-medewerkster Trix van Huystee in het huwelijk. De flamboyante bestuurder stierf op 3 februari 2006.
---------------------------------------
Jan Haasbroek over zijn interview
"Genoeg om over te praten"
"Ik vond Van der Reijden wel een interessante man. Een rare man, heel open, niet echt een typische christen-democraat. Dat zag je wel aan wat hij later allemaal bij Veronica deed. Toen ik hem interviewde was hij net staats-secretaris af. En hij had ook in de varkens gezeten. Genoeg om over te praten dus. Maar het was tien jaar later wel een interessantere persoon om te interviewen, na alles wat hij na het marathoninterview in Hilversum had gedaan.
Ik stelde aan het begin van het interview vijftig korte vragen. Ik probeerde de formule uit. Het was handig voor de luisteraars om iemand eerst een beetje te leren kennen, voordat je het over allerlei beleidsproblemen gaat hebben. Hij bleek een ietwat saaie man, maar dat maakt niet uit, want je komt er wel achter wat voor persoon iemand is, als ie zegt dat ie nooit naar de film gaat.
Verder had ik het gesprek natuurlijk heel goed gestructureerd. Ik heb de mensen in de omgeving van Van der Reijden gebeld. Dat had ik hem eerst wel gezegd dat ik dat zou doen, zodat hij ze allemaal belde om te zeggen dat ik eraan kwam. Dat doe ik altijd en het zorgt ervoor dat mensen heel open tegen je zijn, omdat ze toestemming hebben gekregen van diegene die het allemaal betreft."
---------------------------------------
Hoogtepunten uit het interview
"Of ik wel eens rekening hou met de komst van een Derde Wereldoorlog? De laatste dertig jaar niet"
De reputatie van de VPRO was haar vooruitgesneld, want Joop van der Reijden deed mee aan het Marathoninterview met dien verstande dat er niet gevloekt zou worden: “omdat ik vind dat je als christen, als christen-democraat toch een beetje moet oppassen in welke omgeving je bent. Je hoeft geen overdreven eisen te stellen, dat is ook weer niet nodig, je moet niet de hele wereld naar je hand willen zetten, maar dat niet bij voorbaat, als je het weet, de krachttermen in de aankondiging door de lucht hoeven te vliegen, dat is ook weer niet nodig.”
VPRO-radiodirecteur Jan Haasbroek vuurt om te beginnen vijftig korte vragen op Van der Reijden af “om het spannend te maken voor de luisteraars”. Eén van die vragen luidt: waarom heeft u een zwembad in de tuin? “Omdat ik een sauna in mijn tuin heb. Ik ben lang in Finland geweest en heb daar een liefde voor de sauna aan overgehouden. En na de sauna moet je in een tobbe.”
Wat was het favoriete programma? Sterrenslag? Voor de sportfanaat was dat afzien. “Ja, Sterrenslag, dat is leuk om een keer aan mee te doen, maar onbevredigend, want je bent dan toch bezig met goedwillende, tweederangs sporters, en dat bevredigt niet. Ik ben helemaal niet van dat soort programma’s, maar het hoort erbij.”
Als oud-staatssecretaris van gezondheidszorg uitte Van der Reijden een groot deel van het marathoninterview zijn zorgen over het zorgstelsel en de toekomst daarvan: “Ik denk dat het een illusie is om te denken dat oma nog lange tijd door de liefhebbende familieleden verzorgd gaat worden, dat is niet meer van deze tijd. Het zal de kosten van de gezondheidszorg tot enorme hoogten opstuwen. We zijn als lemmingen die onherroepelijk in zee verdrinken. Ons inhouden, niet afschaffen, zal ons enorme winst in de gezondheidszorg opleveren.”
De vraag hoe we met de vergrijzing om moeten gaan, stelde Van der Reijden zich 21 jaar geleden ook al: “De vergrijzing mag je niet meer op 65, of 85 of 100 jaar leggen, de vergrijzing begint bij 45 jaar. In 1995 zullen er meer mensen aan de verkeerde kant van de leeftijdskolom zitten dan de goede kant. Daardoor wordt naar mijn mening de zorg volstrekt onbetaalbaar. Als we nu al niet grote ingrepen doen, om het zo te maken dat die mensen in elk geval verzorgd kunnen worden en de rest zichzelf zo veel mogelijk bedruipt. Dat wil zeggen: gij hebt een risicovol gedrag, dan is het aan u te bepalen hoe hoog dat risico is en dus de kosten. De arts doet niets anders dan repareren, dan een nieuwe pakking in de motor leggen, op zijn minst.”
Van der Reijden heeft zich in zijn functie als staatssecretaris ook beziggehouden met de schadevergoeding voor oorlogsslachtoffers. Die procedure is hem niet in de koude kleren gaan zitten: “Het is fascinerend om te ervaren dat pakweg veertig jaar na de oorlog mensen nog zo met hun verleden bezig kunnen zijn dat ze een op zichzelf niet onredelijke vraag als ‘beschrijf nog eens even wat u hebt doorgemaakt, zodat wij kunnen beoordelen of u meer of minder uitkering moet hebben’, ervaren ze als iets krenkends en opnieuw een beschadiging van hun leefwijze. Het fascinerende is dat dat in een wetgeving en vooral in het uitvoeringsapparaat zo verschrikkelijk moeilijk is te vangen. Ik heb in de Kamer gezegd, en daar keek iedereen heel erg van op, dat wetgeving op dit gebied niet meer kan zijn dan een gesublimeerde emotie. Je praat en denkt met veel emotie over die vraagstukken en dat moet je neerleggen in wetgeving en dat zijn gewoon woordjes: ‘een’, ‘de’, ‘vele’, ‘weinige’, dat zijn de woordjes waarmee je het vast moet leggen. Dan komt de man of vrouw die het toe moet passen en de realiteit gebiedt dat we daar niet mensen aan kunnen zetten die de oorlog ook allemaal hebben meegemaakt. Die zijn gepensioneerd. Die mensen zijn jongeren en die hebben een hele andere belevingswereld en die lezen onvermijdelijk dat koele, kille stukje wetstekst en die moeten daarmee naar die gehandicapte, aangetaste medemens, dat is een fantastisch vraagstuk. Ik moet u zeggen dat ik bij dat deel van mijn portefeuille erg emotioneel betrokken bij ben geweest en dat ik mij op juist dat punt vaak zo machteloos heb gevoeld.”
De oud-bestuurder maakt aan het einde van de vijf uur kenbaar dat hij graag nog over het welzijnswerk had gepraat. Over jongerenhulp en de blijf-van-mijn-lijfhuizen wil hij nog graag wat kwijt: “Ik denk dat iedereen ervan opkijkt, die toch uit een, tussen aanhalingstekens, normale omgeving, een normaal gezinsleven komt. Kunt u zich dan echt voorstellen om een vrouw van 45 jaar te ontmoeten met twee kinderen, die in haar 44e jaar, nadat ze 24 jaar getrouwd was, pas van huis wegliep, omdat haar man haar weliswaar al 24 jaar geslagen had, elke dag opnieuw, maar nu pas wegliep, omdat ze een zoon van 16 had, die nu elke dag in elkaar gebeukt werd. Nou, ik heb me dat, voordat ik op die stoel zat, gewoon niet kunnen indenken dat zo’n geval in die mate en zo vaak, zich voordeed. Ik had geen illusies, maar dat iemand de behoefte heeft elke dag zijn vrouw in elkaar te timmeren, gedurende 25 jaar, dat overschrijdt echt mijn voorstellingsvermogen.”