VPRO Marathoninterview
Arthur Japin: uur 2
De pioniersvrouw Granny in Texas in de eerste helft van de negentiende eeuw, de dwerg Lemmy in Duitsland in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog, Lucia, de eerste liefde van Casanova, die in het achttiende-eeuwse Amsterdam vanwege haar schitterend gebrek gesluierd door het leven gaat, Snaporaz, een beroemd Italiaans filmer in zijn laatste levensjaren in de jaren '80 van de afgelopen eeuw, en Kwasi, het Afrikaanse prinsje dat in 1837 aan koning Willem I wordt geschonken en in Holland opgroeit. Figuren die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben. Maar wel allemaal hoofdpersoon zijn in een roman van schrijver Arthur Japin.
De Overgave, De Grote Wereld (het boekenweekgeschenk uit 2006 dat in een recordoplage van 813.000 exemplaren werd gedrukt), Een Schitterend Gebrek (dat de Libris Literatuurprijs kreeg), De Droom van de Leeuw en De Zwarte met het Witte Hart. Romans die binnen en buiten Nederland een zeer groot publiek bereiken en met regelmaat in de literaire prijzen vallen.
Arthur Japin wordt in 1956 in Haarlem geboren, waar hij als enig kind opgroeit. Een eenzaam kind, dat op school gepest wordt en zich een buitenstaander voelt – de positie die in zijn oeuvre ook telkens terugkeert. Een kind dat leert zijn fantasie te gebruiken. Een kind dat met zijn ouders veel het theater bezoekt.
Na het gymnasium besluit Japin van acteren zijn vak te maken. Hij volgt korte tijd een toneelopleiding in Londen, studeert vervolgens twee jaar Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam en stapt dan over naar de Kleinkunstacademie, waar hij in 1982 afstudeert. Hij speelt rollen in het theater, en voor radio, film en televisie. Hij is een tijd een populair soap-acteur in Onderweg naar Morgen.
Eind jaren '80 begint hij meer en meer te schijven – scenario’s, korte verhalen. Hij doet de research voor wat zijn eerste roman zal worden: De Zwarte met het Witte hart. In 1996, als hij veertig is, debuteert hij met Magonische Verhalen, en dat blijkt de start van een succesvolle schrijverscarrière te zijn.
Dit jaar verscheen Zoals Dat Gaat Met Wonderen – een deel in de Privé Domeinreeks van zijn uitgeverij, de Arbeiderspers. Het is een selectie van zijn Dagboeken van 2000 tot 2007.
-----------------------------------
Samenvatting eerste uur:
Het eerste uur begint met de bekentenis dat het gesprek nog voor de kerst is opgenomen, want deze avond brengt de schrijver door met zijn twee partners Lex en Ben in hun buitenhuis in Frankrijk, omringd door wilde zwijnen en herten in het bos. Ondanks de uitnodiging om het gesprek daar, naast het haardvuur te houden, was dat technisch te gecompliceerd. Het gesprek gáát wel meteen over kerst: de betekenis van het kindje Jezuke waar de jonge Arthur mee sprak op de grote zolder van het ouderlijk huis waar hij een klein altaartje had. Maar het vriendje zei nooit iets terug en om eerste communie te doen moest hij biechten, terwijl hij niets fouts gedaan had, en al snel besloot hij een hekel aan religie te hebben. Als God liefde is dan hij wil hij zichzelf wel gelovig noemen – want liefde, daar weet hij alles van.
Hij vond het zwaar, de afgelopen periode, om te spreken over zijn laatste boek, de 'Dagboeken 2000-2007. Zoals Dat Gaat Met Wonderen'. Want nu gaat het om hemzelf – en om het leven met twee partners. Veel mensen reageren met ongeloof, dat dat goed kan gaan – terwijl dat juist het wonder is. En dat ongeloof voelt als een aantasting.
Je tonen en bekeken worden en toch onzichtbaar willen zijn – dat is het essentiële thema waar Veeninga en haar gast al snel op komen. Hij legt uit dat hij van jongs af aan geleden heeft onder de blikken van anderen – het kind dat eenzaam opgroeide en gepest werd door een groepje kinderen dat hem dagelijks een paar zinnen liet herhalen over zijn uiterlijk. Je innerlijk lelijk en bekeken voelen en het liefst nooit meer naar buiten willen – maar om te overleven juist het podium opgaan. Je veel laten interviewen om onzichtbaar te worden. Je een hautaine houding aanmeten, geleerd van de filmsterrenfoto’s, om je verlegenheid te verbergen.
Acuut verlegen wordt hij als hij tijdens het gesprek herinnerd wordt aan de uitreiking van de allereerste literaire prijs die hij won voor een kort verhaal – in een café in Gorichem en waar hij vroegtijdig wegvluchtte. Dat deed hem aan zijn vader denken – het café, de drank. Zijn vader die dronk en wellicht niet ‘knettergek’ was, maar wel een stoornis had, wat hem onberekenbaar agressief maakte. Dat wil zeggen, tegen Arthurs moeder. Twee bange mensen.
Altijd bang voor wat de mensen zouden denken. Altijd schaamte. Waarmee we weer bij de blikken van buiten waren.
Samenvatting tweede uur:
Interviewster Djoeke Veeninga vroeg in het vorige uur nar Japins moeder. Zij, of de moederfiguur, komt eigenlijk niet voor in zijn werk. Kort, dik, lief en warm, een nauwe band, te nauw misschien, ook gedwongen als schild tegen zijn agressieve vader. Toen zijn vader zelfmoord pleegde - Arthur was 12 - zag hij dat als een nieuwe kans voor zijn moeder en hemzelf. Hij heeft precies op tijd plaats gemaakt voor mij, aldus Japin.
En zijn moeder bloeide op. Ze viel af, kocht nieuwe kleren, er kwam een andere vrouw uit haar tevoorschijn. En zij nam de jonge Arthur veelvuldig mee naar Theater en Concert. Dat waren mooie jaren. Maar loslaten kon ze hem niet en dat benauwde Japin.
Toen hij naar Londen ging voor een toneelopleiding, ging ze mee. Toen Arthur op zijn 23e dan toch het huis uitging om samen met zijn partner LEx verder te gaan, stortte ze in. Kwam weer aan, rookte veel, leefde ongezond. In 1995 overleed ze. Maar hij voelt zich niet schuldig. "Ik heb gedaan wat ik kon en kan mij niets verwijten."
Kritiek op zijn boeken, op zijn literaire kwaliteiten, raken hem echt als die te persoonlijk wordt. Recht op kwetsen bestaat niet, aldus Japin. Het langdurig pesten uit zijn jeugd is debet aan zijn overt8iging dat hij ooit zal eindigen op een marktplein verscheurt door de massa.
En toch is hij nu gelukkig, zoals blijkt uit zijn zojuist gepubliceerde dagboeken 'Zoals dat gaat met wonderen'. Zo gelukkig, aldus Veeninga, dat je bij het lezen bijna denkt: "Hé, ikan er nu eens even wat mis gaan? Kan er niet eens ruzie gemaakt worden?" Maar het is nu eenmaal zo, zegt Japin. Al heel lang een gelukkige liefde met Lex, tevens zijn uitgever en in 2000 verliefd geworden op de Amerikaan Ben, die zich inmiddels ook als schrijver ontpopt, en wonder boven wonder, met zijn drieën gelukkig verder. Als je van twee mensen gaat houden, kun je je niet voorstellen dat liefde niet minder wordt, maar juist verdubbeld. Maar het is zo en dat is het wonder.
Uiteindelijk zijn we met z'n drieën een heel gewoon gezin, al zullen de blikken van buiten dat misschien niet zo zien.