In december en januari proosten we wat af met elkaar. Tijdens de talloze borrels en nieuwjaarsrecepties staan de glazen wijn, bier en champagne voor het grijpen. En eigenlijk is er altijd wel een reden voor een drankje. Een feestje, ter ontspanning, bij het eten of op de bank voor de TV. Een blokje kaas en een glaasje wijn, omdat we het verdiend hebben na een dag hard werken. Ook voor Leo de Boer is de fles een gezellige huisvriend geworden, of in zijn geval het kartonnen wijnpak en de jerrycan met whisky. In gezelschap wordt het bijna als asociaal ervaren als je niet gewoon een glaasje meedrinkt. Tegelijkertijd is het officiële gezondheidsadvies nul glazen. Is er een tussenweg mogelijk?
Samen met een groep gezelligheidsdrinkers besluit Leo een maand lang de alcohol te laten staan. Om te ervaren hoe makkelijk of moeilijk dat is - en waardoor dat komt. Wat is toch het ontkenningsmechanisme waardoor we ‘gezellig’ blijven drinken terwijl we weten dat het niet goed voor ons is?