Alfred Birney in het kort

Alfred Birney

Schrijver Alfred Birney (Den Haag, 1951) is op 15 augustus de vijfde gast in VPRO Zomergasten. Janine Abbring interviewt Alfred Birney over zijn ideale televisieavond.

De hele aflevering is niet meer terug te kijken vanwege rechtenbeperkingen. Hierboven zie je enkele fragmenten, gebundeld per thema. De losse gesprekken - zonder tv- en filmfragmenten - zie je onderaan deze pagina.

Birney is auteur van een groot oeuvre van romans, novellen, verhalen en essays, waarin zijn Nederlands-Indische familiegeschiedenis een centrale rol speelt. Na dertig jaar schrijverschap voor een select publiek brak hij in 2017 door bij het grote publiek met zijn, grotendeels autobiografische, roman De tolk van Java. Het boek werd bekroond met de Libris Literatuurprijs en meer dan 120.000 exemplaren werden verkocht. Een succesvolle toneelbewerking ging het land door totdat de coronacrisis uitbrak. 

'Als romancier hoop ik dat de fragmenten van mijn Zomergastenavond op de een of andere manier een multicultureel verhaal vertellen. Televisie als caleidoscopisch boek, om zo te zeggen. Mijn commentaren hangen af van het moment, het toeval, en dat kan spannend zijn, voor zowel mezelf als de kijker. Zo ben ik deel van de onvoorspelbaarheid, zoals het hele leven is.'

- Alfred Birney

gitarist

Alfred Birney groeide op in Den Haag als oudste van vijf kinderen. Birney’s moeder was dochter van een schoenmaker uit Helmond. Zijn vader was van Indische komaf en vocht in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog aan de kant van Nederland. In deze oorlog doodde hij meer dan honderd onafhankelijkheidsstrijders. Zijn oorlogstrauma botvierde hij op zijn kinderen, waardoor Birney vanaf zijn dertiende uit huis geplaatst werd en in internaten woonde. Tot zijn vijfentwintigste leidde hij een zwervend bestaan, met diverse thuisloze periodes, bepakt met niet meer dan zijn gitaar. Oorspronkelijk wilde Birney gitarist worden, maar door een chronische blessure aan zijn hand moest hij deze droom opgeven. Hij werd gitaarleraar en introduceerde het gecombineerde noten- en tabulatuurschrift voor gitaristen, dat grote navolging kreeg. Door deze blessure ging hij ook het schrijven serieus nemen, waar hij voorheen alles wat hij opschreef meteen weer weg had gegooid.

autobiografisch

Birney’s eerste literaire publicatie was in 1984 voor een dierenverhalen-wedstrijd van de Volkskrant, die Birney won met zijn verhaal De brave mol. In 1987 debuteerde hij met de experimentele roman Tamara’s Lunapark, geschreven in kreeftgang om de fundamentele twijfel van het hoofdpersonage invoelbaar te maken. In zijn volgende romans maken de autobiografische elementen hun entree in zijn werk, zoals Birney’s tijd in de internaten en zijn Indische achtergrond. Toch wil hij zich oorspronkelijk niet als ‘postkoloniale’ auteur profileren. Birney in De Standaard in 2017: 'Als ik een Indische roman schreef vroeg men waarom ik me zo beperkte, als ik over de liefde schreef vroeg men waarom ik niet over Indië schreef.'

Het verzoek een bundeling uit de Indische letteren samen te stellen is een keerpunt in zijn carrière. Met zijn bloemlezing Oost-Indische Inkt - 400 jaar Indië in de Nederlandse Letteren vestigt hij zich definitief als onmisbare stem in de Indisch-Nederlandse literatuurgeschiedenis. Van 2002 tot 2005 was Birney columnist voor de Haagsche Courant, waar hij als fervent verdediger van de multiculturele samenleving zich niet altijd populair maakte bij de lezers. Na de opheffing van de krant en de dood van zijn vader kreeg hij een hartinfarct, waarna hij een online dagboek bij ging houden onder de naam Meneer B.

de tolk van java

Ondanks lovende kritieken gedurende zijn carrière beweegt Birney zich de eerste decennia van zijn schrijverschap voornamelijk in de anonimiteit. Na de publicatie van dertien boeken had Birney de hoop op een bestseller allang opgegeven. Birney: ‘Ze hebben gedacht: een goeie schrijver, maar niet te verkopen.' Toch breekt hij in 2017 definitief door met zijn veertiende boek De tolk van Java, een genadeloze roman gebaseerd op de memoires van zijn vader en zijn eigen jeugdherinneringen, waarin hij afrekent met de mythen over ons koloniale verleden en de directe gevolgen daarvan voor de betrokkenen en hun nazaten. Voor deze roman werd hij bekroond met zowel de Libris Literatuur Prijs als de Henriette Roland Holst-prijs. De jury van de Libris prijs noemde het boek 'een beklemmende, veelzijdige en literair voortreffelijke roman, die niet alleen een besmette periode uit onze geschiedenis in een nieuw daglicht stelt, maar die ook de blijvende gevolgen van een burgeroorlog voor gewone mensen op een indringende wijze belicht.'

herstel

Na het succes van deze roman stortte Birney fysiek in. Eerst kreeg hij een hernia, daarna een hartinfarct, gevolgd door een vijfvoudige bypassoperatie. Tijdens zijn herstel verschenen zijn eerdere dagboekaantekeningen in de Privé-domein-reeks onder de titel Niemand Bleef (2019). Voor dit boek werd Birney de Littéraire Witte Prijs 2020 toegekend die hij vanwege de corona-crisis nog altijd niet in ontvangst heeft kunnen nemen. In april 2020 verscheen zijn jongste roman, In de wacht, waarin zijn hoofdpersonage uit De tolk van Java terugkeert en vanuit een ziekenhuisbed al mopperend en volstrekt politiek incorrect zijn licht werpt op de multiculturele samenleving.

Spring, Summer, Fall, Winter...and Spring

Kim Ki-duk, Pandora Filmproduktion 2003

De Zuid-Koreaanse film Spring, Summer, Fall, Winter… and Spring werd geschreven en geregisseerd door Kim Ki-duk. Een regisseur die bij velen juist bekend is als maker van gewelddadige films met een radicale en vaak schokkende visie op de Koreaanse samenleving.

De film speelt zich af op een bergmeer waar een oude boeddhistische monnik en zijn jonge leerling leven op een vlot waarop een kleine tempel is gebouwd. De films is opgedeeld in vijf hoofdstukken die zich afspelen in de verschillende seizoenen uit de filmtitel. De loop van de seizoenen loopt gelijk aan het opgroeiproces van de jongen, die uiteindelijk als oude man - in de tweede lente - zelf doceert. De film is een parabel, een Boeddhistische vertelling over de cyclus van het leven.

Spring, Summer, Fall, Winter...and Spring is de keuzefilm van Alfred Birney. Hij kent deze film bijna uit zijn hoofd. Volgens hem zit alles in deze film: leven, dood en de eindeloze cyclus van het leven.

Polygoon Hollands Nieuws 1950

In dit fragment zien we het troepentransportschip ‘Groote Beer’ Nederlandse militairen terugbrengen uit Indonesië. Het schip komt de sluis bij IJmuiden binnenvaren; geliefden op de kade en soldaten op het schip verdringen zich om naar elkaar te wuiven. We horen de nieuwslezer in de voice-over opgewekt vertellen over de aankomst van het troepenschip. Koningin Juliana is onverwacht aanwezig om deze eerste groep van het jaar 1950, waaronder veel zieken en gewonden, te verwelkomen.

Voor Birney is dit fragment zeer persoonlijk: zijn vader zat namelijk op dit schip en zette voor het eerst voet op Nederlandse bodem. Birney kijkt met kritische blik naar dit fragment. Hij heeft er moeite mee dat de interviewer die de soldaten ondervraagt geen wezenlijke interesse heeft in wat de soldaten hebben meegemaakt. Volgens hem symboliseert dit hoe de oorlog door Nederland onder het tapijt is geschoven.

De Oost

Jim Taihuttu, New Ams Film Company, Amazon Prime Video 2020

Deze Nederlandse speelfilm van regisseur Jim Taihuttu speelt zich af in het Nederlands-Indië van 1946 ten tijde van de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Johan, een jonge uitgezonden soldaat, raakt in de ban van de eigenzinnige en beruchte legerkapitein Raymond Westerling, die contraguerrilla-acties tegen de Indonesische guerrilla's en zuiveringsacties op Zuid-Celebes leidt. Hij moet de opstand van rebellen op Sulawesi de kop in drukken. Als hij onder bevel van de charismatische legerkapitein de situatie echter volledig ziet escaleren, wordt de lijn tussen goed en kwaad voor Johan steeds vager. Langzamerhand raakt Johan zijn morele kompas kwijt.

In de scène zien we Johan en kapitein Westerling een Indonesische onafhankelijkheidsstrijder martelen. Alfred Birney wil graag dit specifieke fragment tonen omdat zijn vader ook tolk was en ook werd geronseld om te martelen tijdens verhoren. 

(Let op: deze scène kan als heftig worden ervaren. We zien hoe iemand pijn wordt toegebracht en we zien veel bloed.)

First Kill

Coco Schrijber, Sander Snoep, Lemming Film 2001

In dit fragment uit de Nederlandse documentaire First Kill interviewt Coco Schrijber Vietnam-veteranen over hoe het is om te doden en hoe dit doorwerkt in je leven. De onderliggende vraag is: ‘Is iedereen in staat tot doden?’. Dit zijn de vragen die volgens Birney gesteld moeten worden aan veteranen.

First Kill won in 2002 de Prijs van de Nederlandse Filmkritiek. Schrijber en Snoep wilden met deze film een tegenkleuring van de Hollywood Vietnamfilms maken. Verhalen over oorlog gaan meestal over de gruwelijkheden van de strijd, of juist over heldendom en kameraadschap. In deze film wilden ze de aantrekkingskracht van het gelegitimeerde vernietigen blootleggen. Vietnam-veteranen vertellen over hun ervaringen en trauma’s, maar ook over hun triomfen. Een van hen erkent dat hij vreselijke dingen heeft gedaan, maar toch verlangt hij terug naar het doden. Een ander vergelijkt het vechten met een roes die beter is dan welke drug dan ook. Alfred Birney herkent zijn vader in de getuigenissen van deze veteranen.

“Ik ben een Indo ja, en zo wil ik leven…”

Tjalie Robinson (1911-1974), Ida Does Productions, met Wim Willems 2008

Deze documentaire is een audiovisueel portret van het Indische icoon Tjalie Robinson (pseudoniem voor Jan Boon). De film werd gemaakt door Ida Does, die ook films maakte over Anton de Kom en de slavernij tentoonstelling in het Rijksmuseum. Haar werk gaat vaak over de koloniale geschiedenis van Nederland.

De film is samengesteld uit historisch archiefmateriaal - beeld en geluid. Ook is gebruikgemaakt van de fotocollectie die ten grondslag heeft gelegen aan het boek Tjalie Robinson: Biografie van een Indo-schrijver door Wim Willems. Verder zijn filmbeelden uit de privé-collectie van kleindochter Siem Boon en G.J. van Lonkhuyzen in het portret geïntegreerd. Deze amateurbeelden zijn vooral zo uniek vanwege de zeldzame bewegende beelden van de man die ooit 'de stem van Indisch Nederland' is genoemd.

Tijdens zijn Zomergastenavond bespreekt Birney aan de hand van dit fragment de koloniale literatuur en de plek daarvan in het Nederlandse canon. En ook zijn eigen plek daarbinnen.

Muziek: Jake Shimabukuro - Heartbeat

Koot en Bie

VPRO, 1980

In het fragment zien we de twee Haagse volkstypes Jacobse en Van Es (Van Kooten en de Bie) die samen ‘de Tegenpartij’ opgericht hebben, als parodie op het populisme uit die tijd.

In deze sketch heeft de Tegenpartij het idee van een etnische herindeling van Nederland gekregen via de neef van Jacobse. Volgens Jacobse is het ‘zó’n gozer’, want: ‘die heb een Shellpomp in Zuid-Afrika’. In dit land heerste in 1980 nog de Apartheid. Het land was door witte machthebbers onderverdeeld in één groot ‘blank’ gebied (87 procent van het landoppervlak) en verschillende zwarte ‘thuislanden’ (samen 13 procent). Er is een beroemde foto uit de vijftiger jaren van minister Hendrik Verwoerd, die op een kaart laat zien waar de grenzen lopen. Als een Tedje van Es avant la lettre.

Birney koos dit fragment om het te hebben over de multiculturele samenleving, die neergezet wordt als ‘probleem waar we iets mee moeten’. Terwijl we in Nederland al eeuwen bezig zijn met actief migratie in gang zetten, aldus Birney.

Overseas

Sung-a Yoon, Clin d’oeil Films, CAT&Docs 2019

Overseas is een documentaire van Sung-A Yoon, een in Zuid-Korea geboren Franse cinematograaf en kunstenaar, die nu in Brussel woont.  Overseas is haar tweede lange documentaire en werd geselecteerd op heel wat internationale filmfestivals, van Locarno tot Warschau, en viel er ook in de prijzen. Regisseur Sung-A-Soon kreeg op de 35ste editie van het Filmfestival van Warschau de ‘Prijs voor Beste Documentaire’.

De film volgt een trainingscentrum op de Filippijnen waar jonge vrouwen worden opgeleid om zich te harden voor de job als huishoudelijke hulp ver van huis. Ze staan op het punt om in het buitenland te werken en leren hoe ze met heimwee en mishandeling moeten omgaan. De jonge vrouwen leren het allemaal voor hun vertrek in het opleidingscentrum.  Via rollenspelen en lessen proberen ze zich te wapenen tegen het leven in het buitenland, waar ze vaak de speelbal zijn van hun werkgevers. Ervaringen en potentiële gevaren vanuit enkele werkplekken worden gedeeld en nagespeeld. Daarbij nemen ze zelf beurtelings de rol van opdrachtgever of ondergeschikte op zich, wat surrealistische scènes oplevert.

Dit soort door de Filippijnse overheid gecertificeerde opleidingsinstituten zorgen ervoor dat jaarlijks zo’n 200.000 huishoudsters of nanny’s bij overzeese gezinnen aan de slag gaan. Vaak is het een sprong in het duister, waarvoor ze alles moeten achterlaten, ook hun man en kinderen.

Volgens Birney zien we in deze documentaire een vorm van moderne slavernij, die ook anno 2021 nog wereldwijd voorkomt. Volgens Birney is het belangrijk om ons te realiseren dat we nog altijd in een koloniale wereld leven.

Rockin’ Ramona

Hans Heijnen, Lagestee Film 1991

Deze documentaire gaat over de Nederlandse Indorock, de rock' n' rollmuziek die in het Den Haag van de jaren 1950-1960 werd gespeeld. Na de soevereiniteitsoverdracht van Indonesië in 1949 vertrokken veel Indo’s en Indonesiërs naar Nederland. Er ontstonden toen verscheidene Indische Rock&Roll bands die razend populair werden, zoals de Tielman Brothers, Javelins, Crazy Rockers en Black Dynamites.

Archiefbeelden tonen hoe conservatief Nederland de eerste Nederlandse rock 'n roll als 'junglemuziek' afdeed omdat ze door Indische Nederlanders werd gespeeld. Voormalige bandleden vertellen over deze tijd: over het harde werken, hun specifieke speeltechnieken en de acceptatie in Nederland. De film werd genomineerd voor een Gouden Kalf voor Beste Lange Documentaire.

Alfred Birney laat met dit fragment de opkomst van de Indorock in Nederland zien. “We namen niet alleen de rijsttafel mee, maar ook literatuur, cultuur en muziek”, zegt Birney.

Searching for Sugar Man

Malik Bendjelloul, Protagonist Pictures 2012

Searching for Sugar Man is een documentaire uit 2012 van Malik Bendjelloul en werd in dat jaar bekroond met een Oscar voor beste documentaire. De film gaat over Sixto Rodriguez, een Amerikaanse singer-songwriter uit Detroit die begin jaren zeventig twee albums maakte die nauwelijks werden verkocht. Behalve dan in het geïsoleerde Zuid-Afrika, waar hij zonder het zelf te weten onder de blanke bevolking uitgroeide tot de muzikale stem van de anti-apartheidsbeweging. 

Net als voor Rodriquez was voor Alfred Birney de gitaar vaak het enige dat hij bij zich droeg in zijn thuisloze jaren. Birney was zwervend, in de brede betekenis van het woord. Zoekend naar een plek om te landen, maar altijd zwierf hij weer verder. 

2046

Wong Kar-Wai, Cinéart 2004

2046 is een speelfilm uit 2004 van de Chinese regisseur Wong Kar Wai. De film opent met de zin: ‘Everyone who goes to 2046 has the same intention, they want to recapture lost memories. Because in 2046 nothing ever changes. But, nobody knows if that is true or not because no-one has ever come back.’

Het hoofdpersonage, de schrijver Chow, stond ook al centraal in Wong Kar Wai’s film In the Mood for Love. In 2046 volgen we Chow tijdens het schrijven van een sciencefictionroman, 2046, waarmee hij zijn grote liefde probeert te vergeten. Chows talrijke mislukte relaties met vrouwen vormen de inspiratie voor een futuristisch liefdesverhaal. Hij wisselt romantisch verlangen naar de grote, verdwenen liefde af met duizelingwekkende tijdsprongen en een sciencefiction-twist.

Birney herkent zich in de film omdat hij ook ooit een grote liefde had, die hij door zijn vingers heeft laten glippen. Zij is later overleden, maar Birney denkt nog elke dag aan haar. Het fragment toont voor hem het gevoel van de verloren liefde waar je aan terug blijft denken. De zin ‘Alle herinneringen zijn sporen van tranen’, die aan het begin van de film 2046 centraal staat, is ook een rode draad in het werk van Birney.

De geschiedenis van de toekomst

Philip Engelen, EO IKON BBC 1986

De documentaire van Philip Engelen bestaat uit twee delen en gaat over de moderne natuurkunde en de plaats van religie hierin. In dit deel staat de Oostenrijks-Amerikaans natuurkundige Fritjof Capra (Wenen, 1939) centraal. Capra schreef onder meer het populair-wetenschappelijke boek De Tao van Fysica. In dit boek beweert Capra dat fysica en metafysica beide onvermijdelijk tot dezelfde kennis leiden.

We horen Capra in de documentaire over het onvermogen van de mens een oplossing te vinden voor bijv. milieuproblemen en de honger in de wereld. Hij beweert dat dit komt omdat de mens de wereld te fragmentarisch bekijkt in plaats van een allesomvattend wereldbeeld te hanteren en te respecteren. Om nieuwe wegen naar mogelijke oplossingen en beter begrip te vinden heeft hij geprobeerd de Westerse fysica te integreren met Oosterse wijsheden en tradities, een poging die resulteerde in het schrijven van zijn boek.

De Tao van Fysica speelt een belangrijke rol in de roman die Birney nu aan het schrijven is: Kasia. “In mijn nieuwe roman worstelt mijn held met de menselijk geest waarin door toevalligheden wordt ingebroken, wat onze keuzes binnen relaties beïnvloedt,” vertelt Birney.

Muziek: Philip Glass - Protest from Satyagraha

Departures

Yôjirô Takita, September Film 2008

Departures is een Japanse film uit 2008 van Yôjirô Takita, met in de hoofdrollen Masahiro Motoki en Tsutomu Yamazaki. De film werd in 2009 bekroond met de Oscar voor beste buitenlandse film.

De film gaat over Daigo Kobayashi (Motoki), een cellist, die zijn baan verliest wanneer zijn orkest wordt opgeheven. Hij solliciteert naar ander werk, maar schrikt wel even als hem wordt verteld dat het een baan is bij een begrafenisondernemer. Langzaam maar zeker realiseert hij zich dat het vak ook een mooie, troostvolle kant heeft. De cellist heeft een slechte relatie met zijn vader, die hem als kind in de steek liet.

Net als in Spring, Summer, Fall, Winter… and Spring, speelt een steen een centrale rol. De steen die de vader van zijn jonge zoon kreeg, hield hij tot aan zijn dood stevig bij zich. Die steen zegt dat hij op een bepaalde manier altijd bij die zoon is gebleven. Je draagt niet alleen als kind het gewicht dat je ouders je meegeven met je mee, maar je ouders dragen ook jou hun hele leven met zich mee. Je bent aan elkaar verbonden. Birney herkent de relatie met zijn vader hierin en geeft aan dat hij pas van zijn vader is gaan houden toen hij was overleden.

Hendrix: Band Of Gypsys

Bob Smeaton, Sony Music 1999

In dit fragment uit de documentaire Hendrix: Band of Gypsys horen we het nummer ‘Machine Gun’. In deze documentaire is heel uniek het enige bekende beeldmateriaal van het concert in 1969 in de Fillmore East in New York te zien. Het fragment begint met Jimi Hendrix die het nummer opdraagt aan ‘alle soldaten die strijden in Chicago, Milwaukee en New York’. Daarmee bedoelt hij niet alleen echte militairen, maar ook de studenten, black panthers en alle strijders die op dat moment aan het strijden waren.

Birney vindt dit het beste optreden wat Jimi Hendrix ooit heeft gegeven en heeft deze uitvoering van Machine Gun ook op plaat.