Al sinds de jaren zeventig zoekt performancekunstenaar Marina Abramovic (1946) in haar performances de extreme grenzen op van wat lichaam en geest aankunnen.
Ze werd wereldberoemd door haar performance The Artist is Present (2010) in het MoMA in New York. Drie maanden lang zat ze in dat museum doodstil op een stoel. Bezoekers konden tegenover haar gaan zitten en haar in de ogen kijken. Mensen stonden er dagen voor in de rij.
In haar Wintergastenavond vertelt Marina Abramović onder meer waarom ze al ruim zestig jaar geobsedeerd is door operadiva Maria Callas aan de hand van een fragment uit de documentaire Maria by Callas (2017), en ze legt uit hoe communisme en geloof toch samen kunnen gaan aan de hand van The Colour of Pomegranates (1968), een Armeense film uit de Sovjettijd.
Verder bijzondere beelden uit de film Days of Pain and Pride (1980), over de vier dagen na de dood van de door velen in voormalig Joegoslavië geliefde dictator Josip Broz Tito.
Marina Abramovic werd geboren in communistisch Joegoslavië, als dochter van Servische partizanen. In 1965 ging ze naar de kunstacademie in Belgrado. Vanaf midden jaren zeventig maakte ze naam met haar heftige performances.
Ze werkte twaalf jaar samen met de Duitse kunstenaar Ulay, die ze ontmoette in Amsterdam, een stad waar ze 25 jaar bleef wonen. Het doorstaan van langdurige pijn was een belangrijk onderdeel van hun werk.
Inmiddels is ze een leermeester voor een nieuwe generatie performancekunstenaars met haar Abramovic Methode, die ook populaire artiesten als Lady Gaga inspireerde.
Het nieuwste werk van Abramovic, de opera Seven Deaths of Maria Callas speelt in het voorjaar van 2022 in Berlijn.
Janine Abbring spreekt Marina Abramovic in haar huis in Malden Bridge, New York.