Soufan wordt in 1971 geboren in Libanon en groeit op tijdens een hevige burgeroorlog. Op 16-jarige leeftijd vlucht hij met zijn ouders naar de Verenigde Staten. Daar studeert Soufan politicologie en internationale betrekkingen. Hij specialiseert zich in islamterrorisme. "Eigenlijk als een halve grap" stuurt hij een sollicitatiebrief naar de FBI, zo zegt Soufan in The New Yorker. Die nemen hem in 1997 maar al te graag aan. Soufan wordt speciaal agent voor het Midden-Oosten.
Soufan - die in 2000 één van de acht Arabisch sprekende agenten van de FBI is (en de enige in New York) - raakt bekend om zijn effectieve ondervragingsmethoden. Soufan discussieert met verdachten over politiek en religie en bouwt een band op. Al thee drinkend ontfutselt hij zo informatie van de ondervraagden. Onder anderen Abu Jandal, de lijfwacht van Osama bin Laden, wordt door Soufan ondervraagd. Later spreekt Soufan zich fel uit tegen de effectiviteit van het beruchte martelprogramma van de CIA, dat startte in 2002.