“Het is heel makkelijk om de zorgen van de mensen daar weg te wuiven. Maar Midden- en Oost-Europa maken door wat de sociale wetenschappen moral panic noemen. Het gevoel dat de wereld die je kent niet meer bestaat.”

In Slag aan de Donau constateert de Bulgaarse politicoloog Ivan Krastev dat de democratieën in Oost-Europa last hebben van ‘moral panic’. Wantrouwen en onbegrip zijn eerder regel dan uitzondering en de wereld die de Oost-Europeanen kennen, lijkt niet meer te bestaan.

In het kort zijn moral panics een maatschappelijke angstreactie op een persoon of groep die de normen en waarden van de samenleving lijken te bedreigen. Een reactie die eigenlijk helemaal niet in verhouding staat tot de ernst van het gevaar.

Een prachtig voorbeeld: In Hongarije heerst momenteel een moral panic over immigranten in Hongarije. Uit een reportage van The Guardian blijkt dat de Hongaarse stad Miskolc vreest voor de desastreuze effecten van een enorme vluchtelingenstroom - getto’s, geweld en het verdwijnen van de eigen cultuur. Deze angst is bepalend bij de stem op Viktor Orbán. Maar bij navraag heeft men nog nooit een vluchteling of migrant gezien. Het is vooral van horen zeggen. En natuurlijk door alarmerende verhalen in de media. Die spelen ook hier, zoals vaak bij moral panics, een bepalende rol.

Róbert Molnár, burgemeester van het grensstadje Kübekháza, loopt langs het hek dat de Hongaarse grens afbakent.

Het was de Zuid-Afrikaanse socioloog Stanley Cohen die de term moral panics introduceerde. In zijn boek Folk Devils and Moral Panics (1970) beschrijft Cohen het verschijnsel als het moment waarop een gemeenschap of samenleving denkt dat de waarden en veiligheid van de samenleving bedreigd worden door afwijkend gedrag van een individu of groep.

Het specifieke voorbeeld dat Cohen bestudeerde was de maatschappelijke reactie op The Mods & Rockers. Deze Britse jongerenbewegingen, met hun motorfietsen, leren jacks en rock&roll, kwamen in de jaren ‘60 regelmatig tot gewelddadige ontmoetingen aan de zuidkust van Engeland. Onderlinge vechtpartijen, die niet veel afweken van handgemeen tussen willekeurige voetbalhooligans, werden door de nationale media breed uitgemeten en al gauw heerste het idee dat de jongerenbewegingen een bedreiging vormden voor de samenleving.

Cohen toont aan dat moral panics vaak niets met daadwerkelijk gevaar te maken hebben, maar dat de media en politici een belangrijk aandeel hebben in de alarmerende perceptie van de dreiging. De socioloog herkende in zijn onderzoek een vaste reeks gebeurtenissen en maakte onderscheid tussen vijf fases:  

  • In eerste instantie wordt een persoon of groep als afwijkend gedefinieerd. Deze folk devils vormen bovendien een bedreiging voor de sociale normen van de maatschappij.

  • De media signaleren het gedrag en doen verslag op een versimpelde manier. Met herhaaldelijke reportages en symbolische categorieën maken zij het onderwerp herkenbaar en roepen ze publieke bezorgdheid op.

  • De publieke aandacht is getrokken. ‘De gewone man’ is zich bewust van en maakt zich zorgen om het gevaar en eist maatregelen vanuit hogere instanties.

  • Er volgt een reactie vanuit de autoriteiten en politici. Vanaf de morale barricades veroordelen zij het gedrag, distantiëren zich ervan en passen wetgeving aan op de recente ontwikkelingen.

  • De beleidsaanpassingen leiden tot sociale verandering binnen de gemeenschap.

Cohen toont in zijn boek hoe media de grenzen van de sociale normen mede bepalen. Door bepaald gedrag als afwijkend te bestempelen en af te keuren, worden impliciet de sociale normen van een samenleving gereproduceerd. Op die manier bewaken journalisten, politici en andersoortige autoriteiten de normen van sociaal geaccepteerd gedrag.
Cohen wijst bovendien op het circulaire karakter van moral panics: wanneer een overtreder het stempel ‘afwijkend’ krijgt en zijn/haar daden worden verklaard vanuit die categorie, is de kans groot dat diegene hier steeds meer naar zal gaan handelen. Afwijkend gedrag staat vaak niet op zichzelf, maar is het resultaat van onbegrip of een gebrek aan kennis.

In Oost-Europa leidt dat onbegrip tot een identiteitscrisis. Wat blijft er over van een nationale cultuur als intellectuelen hun heil zoeken in het buitenland en overheden zich organiseren naar West-Europees model? Als het aan Viktor Orbán ligt, blijft Hongarije hetzelfde land als het al duizenden jaren is. Hoewel sommigen beweren dat juist Hongarije is ontstaan uit een mengelmoes van verschillende volkeren, spreekt de president over een land vol louter blanke, heteroseksuele en christelijke inwoners, dat haar eigen tradities en gewoonten beschermt. Om die reden keerde Orbán zich tijdens zijn campagne fel tegen de opvang van vluchtelingen. En zo denkt men in het dorpje Miskolc, waar in de verste verte geen migrant is te vinden, toch dat Hongarije overspoelt dreigt te worden door vluchtelingen. Media en politici creëren hier dus een gevoel van dreiging, zonder dat er daadwerkelijk sprake is van gevaar.

Moral panics - “Het gevoel dat de wereld die je kent niet meer bestaat.”
Terwijl vooruitstrevend Oost-Europa steeds vaker Westerse normen en levenswijzen overneemt, glipt het verleden door de vingers van de bevolking. Wanneer hoogopgeleiden massaal emigreren en de eigen cultuur geen waarde meer heeft in geglobaliseerde wereld, moet Hongarije op zoek naar een nieuwe definitie van zichzelf. Politici en media proberen de nieuwe sociale normen vorm te geven en nemen het voortouw in zoektocht naar een nieuwe Hongaarse identiteit.  

Cohen, Stanley
1970     Folk Devils and Moral Panics: The creation of the Mods and Rockers. London: Taylor & Francis.

via GIPHY