Soms werkt het heel goed om natuur te beprijzen om haar te beschermen. De Wageningse hoogleraar ecosysteemdiensten Lars Hein komt met een voorbeeld uit de Filipijnen. Daar wilde een lokale gouverneur de bevolking op een van de vele eilanden voorzien van drinkwater. Het enige bruikbare zoete water kwam van een beboste berg op het eiland, dat vol zat met leven. ‘De bomen en de bodem op die berg zijn essentieel om het water vast te houden en te filtreren,’ zegt Hein. ‘Natuur heeft daar dus een duidelijke economische waarde, en door dat door te berekenen konden we de gouverneur overtuigen dat bescherming van dat gebied de investering waard was. Beprijzing van de natuur leverde zo winst voor de bevolking en winst voor de biodiversiteit op.’
Nog een voorbeeld. Cacao wordt vanouds geteeld in zogenaamde schaduwteelt, waar cacaobomen afgewisseld staan met grotere bomen. Nu is het voor boeren verleidelijk om die grotere bomen te kappen, om zo meer ruimte te maken voor de cacao, een hogere opbrengst per hectare te realiseren, en zo meer te verdienen. Maar uit onderzoek van Pita Verweij, assistent hoogleraar duurzame ontwikkeling bij het Copernicus Instituut van de Universiteit Utrecht, blijkt dat het meer oplevert om die bomen te laten staan, om de koolstof die ze opnemen te vermarkten. ‘Dit voorbeeld werkt vooral goed omdat er wereldwijd steeds meer spelers zijn die ook daadwerkelijk betalen voor koolstof, bijvoorbeeld voor het behoud of de aanplant van bomen om een deel van hun co2-uitstoot te compenseren. Dat maakt het makkelijker om de opbrengst van het laten staan van de bomen te bepalen,’ zegt Verweij. ‘Cacaoboeren kunnen de prijs doorberekenen in hun product.’