Annette King was minister van Volksgezondheid in Nieuw-Zeeland van 2008 tot 2011 en wordt beschouwd als een belangrijke voorvechter van het centrale aankoopsysteem voor geneesmiddelen. Ondanks de kritiek op het kiwi-model, met name vanuit de farmaceutische industrie, wordt het ondersteund door alle politieke partijen in Nieuw-Zeeland.
In de Tegenlichtaflevering 'Expeditie beter Nederland' laat de Nieuw-Zeelandse minister trots een foto van een kiwi zien. De vleugelloze vogel is het symbool van Annette King's 'kiwi-model': de overheid koopt geneesmiddelen in. Zo concurreren in Nieuw-Zeeland farmaceutische bedrijven voor de centrale aanbestedingen door de overheidsinstelling PHARMAC. Iets voor Nederland?
Initiator Nieuw-Zeelands kiwi-model
Openbare aanbestedingen in medicijnen
Het kiwi-model is het centraal inkopen van medicijnen vanuit de overheid. De overheidsinstelling PHARMAC beslist per generiek geneesmiddel welk bedrijf een 3-jarig monopolie krijgt. Sinds de invoering van het kiwi-model in 1993 zijn de uitgaves aan medicijnen in Nieuw-Zeeland fors minder gestegen; van een jaarlijkse stijging van 10-20% in de jaren '80 en '90 naar 3% groei per jaar.
PHARMAC is een verzelfstandigde overheidsinstelling die valt onder de rechtstreekse verantwoordelijkheid van de ministerie van Volksgezondheid. De directie van PHARMAC bestaat uit mensen met een medische, wetenschappelijke, farmaceutische of economische achtergrond. Daarnaast is er een extern comité, PTAC, dat bestaat uit 9 mensen uit de klinische praktijk: artsen, huisartsen, apthekers en een kinderarts (voorgedragen door hun orde, en benoemd door het ministerie van Volksgezondheid) geven PHARMAC medisch advies en evalueren alle potentiële nieuwe geneesmiddelen.
De overheid regelt de subsidiëring van geneesmiddelen. De Nieuw-Zeelandse overheid ontwikkelde in 1993 een aantal strategieën om de risico's op hoge uitgaven in het geneesmiddelenbeleid onder controle te houden:
1) Reference pricing - Concreet betekent reference pricing dat van geneesmiddelen die onder patent vallen, bij een gelijke uitwerking alleen het goedkoopste medicijn wordt terugbetaald door PHARMAC. Men kan wel andere geneesmiddelen kopen, maar deze worden niet terugbetaald. Dit betekent dat duurdere medicijnen wel verkrijgbaar zijn, maar niet onmiddellijk beschikbaar. Wanneer echter aangetoond wordt dat een afwijkend medicijn noodzakelijk is, kan PHARMAC ermee akkoord gaan om het toch terug te betalen.
2) Tendering - De overheid doet een openbare aanbesteding voor een periode van 3 jaar op producten waarvan de patenten verlopen zijn. Bedrijven mogen bieden om het goedkoopste generieke geneesmiddel op de markt te brengen. Het farmaceutische bedrijf dat de laagste prijs biedt krijgt het monopolie op de markt voor die periode.
3) Package agreements - PHARMAC vraagt soms de farmaceutische industrie zelf voorstellen te doen. In sommige gevallen sluit PHARMAC een deal waarbij een farmaceutisch bedrijf het monopolie krijgt voor een medicijn dat zij voor een lage prijs produceren in ruil voor een PHARMAC terugbetaling van een (duurder) innovatief geneesmiddel.
De maatregelen betekenen dat PHARMAC onder enorme druk staat, zowel van de farmaceutische industrie als van patiëntenorganisaties (die vaak gesponsord worden door de farmaceutische industrie) om bepaalde geneesmiddelen terug te betalen. Wanneer de arts zelf de keuze moet maken tussen welk medicijn hij/zij de patiënt voorschrijft, ligt (een deel van) deze druk bij de individuele arts.
De tekst is gebaseerd op het verslag van de studiereis van de Belgische commissie voor de sociale aangelegenheden in 2005.
De Belgische huisarts en politicus Dirk van Dubben, te zien in 'Expeditie beter Nederland', is voorzitter van Geneeskunde voor het Volk. Hij is tevens districtsraadslid van de communistische Partij van de Arbeid (PVDA+) in België. Van Dubben is de initiator van het kiwimodel in België. Daarbij worden de beste geneesmiddelen door de ziekteverzekering aangekocht via openbare aanbestedingen en gratis verstrekt voor de patiënten. Hij publiceerde het spraakmakende boek ‘De Cholesteroloorlog. Waarom geneesmiddelen in België zo duur zijn.’ (EPO 2004)
De Belgische 'kiwi-light'
In België heeft het kiwi-model op beperkte schaal en in lichtere vorm navolging gekregen (‘kiwi-light’). Dat vertelt toenmalig minister Hoogervorst in zijn antwoord op Kamervragen van Kamerlid Khadija Arib (PvdA), in 2006.
Hoogervorst: 'De opzet van het Belgische systeem is in zoverre anders dat niet uitsluitend producten die “winnend” uit de aanbestedingsprocedure komen worden vergoed (zoals in Nieuw-Zeeland), maar dat aangewezen producten voor 75% worden vergoed en niet-aangewezen producten voor 50%. Een belangrijk verschil tussen het kiwi-model en de kiwi-light is dat het in de Belgische variant mogelijk is dat de ‘aanbesteding’ plaatsvindt tussen gelijksoortige middelen met verschillende werkzame stoffen.'