Het hoofdkwartier van de stichting bevindt zich in Portugal, met twee dependances in London en Parijs. Met een budget van ongeveer 100 miljoen euro per jaar is de stichting een van de grootste liefdadigheidsinstellingen in de wereld. De Portugese natuurkundige João Caraça is naast lid van The Aftermath Network ook de directeur van de wetenschappelijke tak van de Gulbenkian Foundation, die het netwerk financiert.
De Calouste Gulbenkian Foundation is een vermogende Portugese stichting die projecten op het gebied van kunst, liefdadigheid, onderwijs en wetenschap financieel ondersteunt. Het was deze stichting die Manuel Castells benaderde met het verzoek of hij leiding en vorm wilde geven aan het Aftermath Network.
In 1956 werd de Calouste Gulbenkian Foundation opgericht, een jaar na het overlijden van de naamgever Calouste Gulbenkian. Het was de wens van Calouste Gulbenkian om een groot deel van zijn fortuin aan deze stichting te schenken. De statuten van de Calouste Gulbenkian Foundation waren al voor zijn overlijden in een clausule van zijn testament opgesteld.
Calouste Gulbenkian (1869-1955), was een in Turkije geboren Armeniër, die Brits staatsburger werd, later in Frankrijk woonde en zich uiteindelijk vestigde in Portugal. Calouste Gulbenkian wordt ook wel ‘Mr. Five Per Cent’ genoemd omdat hij zijn fortuin verwierf als onderhandelaar bij het opzetten van The Turkish Oil Company. Voor zijn diensten ontving Gulbenkian vijf procent van de aandelen van het bedrijf. Ook stond hij aan de wieg van de oprichting van de Koninklijke Nederlandse/Shell groep.
Gulbenkian gebruikte zijn fortuin onder meer voor het opzetten van een uitgebreide kunstcollectie, die hij later in zijn geheel aan de National Gallery in Londen schonk. Maar na de Tweede Wereldoorlog verzuurde zijn relatie met het museum en de Britse overheid. Gulbenkian werd door de Britten als 'enemy alien' betiteld, omdat hij na de Duitse invasie niet naar Groot-Brittannië terugkeerde maar in zijn huis in Vichy-Frankrijk bleef. Ook joeg hij de Britse overheid tegen zich in het harnas door belastingen over zijn miljoenen te ontwijken. Het gerucht gaat dat de Portugese dictator Antonio de Oliveira Salazar de oliemagnaat belastingontheffing aanbood met als doel zijn kunstcollectie en fortuin naar Portugal te halen. Het Gulbenkian museum is nu een van Lissabons topattracties.