Vrijdag 6 augustus 2010 overleed de Britse historicus Tony Judt. Tony Judt (Londen, 1948) studeerde aan het King's College (Cambridge) en aan de École Normale Supérieure (Parijs). Hij was docent aan universiteiten in Cambridge, Oxford, Berkeley, en aan de New York University. Tony Judt schreef voor onder andere The New York Review of Books, de Times Literary Supplement, The New Republic en The New York Times.

Kijkers van Tegenlicht zullen zich Tony Judt vooral herinneren uit ‘De Israël Lobby’, en ‘Eindspel’, de uitzendingen waarin we in kaart brachten hoe riskant het voor Amerikaanse politici is zich kritisch op te stellen tegenover de staat Israel.

Tony Judt, die ooit als jong zionist vrijwillig dienst nam in het Israëlische leger tijdens de zesdaagse oorlog, toonde zich in die uitzendingen een scherpzinnig en onbevreesd criticaster van de politiek van het hedendaagse Israel. Onbevreesd omdat het uiten van de opvatting dat Israel ‘een oorlogszuchtige en intolerante, door geloof gedreven etnostaat aan het worden is’ voor iemand die, zoals hij, al jaren woont en werkt in de Verenigde Staten, niet zonder risico is. Zijn kritische standpunten leverden hem behalve bedreigingen en scheldkanonnades onder meer op dat een voorgenomen lezing voor het Poolse consulaat in New York op het laatste moment werd afgezegd onder druk van precies die Israëllobby waar de uitzending over ging.

Maar Judts betekenis als historicus en politiek denker is veel groter dan alleen zijn bijdrage aan het debat over het Midden-Oosten. Het grootste deel van zijn werkzame leven heeft hij zich beziggehouden met de politieke geschiedenis van Europa, en met name met de rol van linkse intellectuelen en politici. Zijn eerste boek, Socialism in Provence 1871-1914: A Study in the Origins of the French Modern Left, uit 1979, was een opmaat voor twee nadere studies naar met name de rol van linkse politici en denkers in Frankrijk, culminerend in Past Imperfect: French Intellectuals, 1944-1956 uit 1992. Daarin kwam Judt’s polemische aard al tot uiting in de felle kritiek op linkse Franse denkers als Jean Paul Sartre, wiens sympathieën voor dictatoriale communistische regimes hij omschreef als ‘zelfopgelegd moreel geheugenverlies’.

Na dit laatste boek werd Tony Judt in staat gesteld zijn formidabele denkkracht en historische kennis te verbreden tot de politieke geschiedenis van heel Europa, toen door een schenking van Erich Maria Remarque’s weduwe, de actrice Paulette Goddard, aan de New York University het ‘Remarque Institute for European Studies’ werd opgericht, waarvan hij directeur werd. Vele publicaties, niet zelden in zijn lijfblad The New York Review of Books, zouden volgen, met als hoogtepunt het in 2005 gepubliceerde boek Postwar: A History of Europe Since 1945, in Nederlandse vertaling verschenen als Na de Oorlog, een geschiedenis van Europa sinds 1945 (Contact, 2008). In dit overzicht van de manier waarop Europa zich in de tweede helft van de vorige eeuw herstelde van twee vernietigende oorlogen, kwamen al Judts kwaliteiten samen: zijn buitengewone eruditie, zijn grote vertelkracht en zijn heldere politieke verstand.

In het najaar van 2008 werd bij Tony Judt de diagnose A.L.S. gesteld, amyotrofische laterale sclerose, een zeldzame neurologische aandoening die leidt tot algehele verlamming. Sinds een jaar was Judt volledig verlamd, wat hem er niet van weerhield door te werken en te denken. Dat leidde onder meer tot een reeks autobiografische stukken in de New York Review of Books waarin Judt zijn persoonlijke geschiedenis vertelt en tegelijkertijd inzicht geeft in zijn politieke vorming. In hetzelfde blad schreef hij even ingetogen als ontroerend over het verloop van zijn ziekte. Maar zijn grootste prestatie van wat nu zijn laatste levensjaar bleek te zijn, was een lezing die hij op 19 oktober 2009 hield aan zijn eigen Remarque Institute onder de titel ‘What is Living and What is Dead in Social Democracy’.

Daarin , en in de uitwerking van dit verhaal die begin dit jaar in boekvorm verscheen als Ill Fares The Land (Het land is moe, Contact 2010), beschrijft Judt op de hem vertrouwde eloquente manier opkomst en ondergang van de sociaaldemocratie. In die lezing en dat boek roept hij uiteindelijk op tot een hernieuwing van het politieke concept dat in Europa na twee wereldoorlogen kon rekenen op brede politieke steun: de verzorgingsstaat en alles wat daar mee samenhangt. En vooral doet hij een dringend beroep op hedendaagse politici om terug te keren naar de morele opvattingen die daaraan ten grondslag lagen. Volgens Judt een levensnoodzakelijk antwoord op de kille wind van vermarkting en privatisering die er de afgelopen decennia toe heeft geleid dat de sociaaldemocratische erfenis van de twintigste eeuw op het punt van verdwijnen staat.

Het beeldmateriaal van die lezing van Tony Judt, zijn indrukwekkende politieke testament, zal de basis vormen voor twee uitzendingen aan het begin van het nieuwe Tegenlicht seizoen. In de openingsuitzending op 20 september reageert de Italiaanse komiek en politiek activist Beppe Grillo onder meer op een aantal fragmenten uit de lezing. In de uitzending van 11 oktober vormt diezelfde lezing de ruggengraat waarlangs drie mensen worden geportretteerd die de afgelopen jaren het slachtoffer zijn geworden van precies die marktwerking- en privatiseringslust waar Judt tegen fulmineert.

De redactie van Tegenlicht hoopt met deze uitzendingen recht te doen aan leven en werk van een groot en inspirerend wetenschapper en politiek denker.